In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom :)
Ga rustig zitten en pak je spullen erbij
Slide 1 - Tekstslide
Vorige keer:
lesdoelen
serie en parallel herkennen
de huisinstallatie (verschillende draden & kleuren)
Slide 2 - Tekstslide
zijn de verschillende apparaten in huis parallel of serie met elkaar geschakeld? ( en waarom?)
A
parallel
B
serie
C
kan je niet weten
Slide 3 - Quizvraag
Vandaag:
1.3
vermogen en energie
1.4
elektriciteit en veiligheid
eindopdracht! (tweetallen)
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen 1.3
Je gaat leren :
wat vermogen is en de formule erbij
wat energieverbruik is
hoe de energierekening wordt bepaald
Slide 5 - Tekstslide
Vandaag:
Eerst theorie. Goed luisteren + aantekeningen maken. vraag? hand opsteken
Checkvragen maken
Opdrachten maken.
Slide 6 - Tekstslide
Waarom energie?
Slide 7 - Tekstslide
Waarom?
vermogen en energie:
vermogen vertelt hoe fel een lamp is
energieverbruik bepaalt de rekening
Slide 8 - Tekstslide
Vermogen
Vermogen is: hoeveel elektrische energie een apparaat gebruikt per seconde.
De eenheid van vermogen is de Watt (W)
De formule is: P = U * I
Voor een lamp: hoe hoger het vermogen, hoe meer licht!
Slide 9 - Tekstslide
wat is het vermogen van deze lamp?
A
230 V
B
50 Hz
C
460 W
D
kan je niet aflezen
Slide 10 - Quizvraag
Energie
Het energieverbruik van een apparaat meet je door het vermogen keer de tijd te doen. De formule is:
E = P * t
De eenheid van energieverbruik is kilowattuur [kWh]
Dit wordt gebruikt om de energierekening te betalen!
Opdracht: vul de tabel van opdracht 2 in
Slide 11 - Tekstslide
Een lampje heeft een vermogen van 100 watt en staat 20 uur aan. Wat is het energieverbruik van het lampje?
A
20 kWh
B
2 kWh
C
2000 kWh
D
200 kWh
Slide 12 - Quizvraag
Een lampje heeft een vermogen van 100 watt en staat 20 uur aan. 1 kWh kost € 0,25. Hoeveel is de energierekening? (tip: 1 kW = 1000 W)
A
€ 0,25
B
€ 0,50
C
€ 0,75
D
€ 1,00
Slide 13 - Quizvraag
Opdrachten
Ga aan de slag met opdrachten:
4, 5 van 1.3
klaar? probeer alvast de eindopdracht (eerste deel)
Slide 14 - Tekstslide
Elektriciteit & veiligheid
Elektriciteit kan gevaarlijk zijn! Wat kan er gebeuren?
Als de stroom te groot wordt, kan er brand ontstaan (kortsluiting)
Een mens kan een schok krijgen!
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Elektriciteit & veiligheid
In je huis heeft elke groep een zekering. Als de stroom te groot wordt, schakelt de zekering de stroom uit.
Een zekering van 10 A wil zeggen: als de stroom groter is dan 10 A, wordt de groep uitgeschakeld
Slide 17 - Tekstslide
Een wasmachine (4 A), een föhn (1 A) en een droger (3 A). De zekering is 10 A. Wat gebeurt er?
A
De zekering schakelt de groep uit
B
De zekering schakelt alleen de wasmachine uit
C
Niets
D
Er ontstaat kortsluiting
Slide 18 - Quizvraag
Elektriciteit & veiligheid
Als de draden in een apparaat beschadigd zijn, kan je een schok krijgen. Dit gebeurt bijvoorbeeld als de buitenkant van de kabel (de isolatie) kapot is.
Slide 19 - Tekstslide
Om er voor te zorgen dat je geen schok krijgt, is er aarde. Dit is een extra draad die de stroom afvoert. De stroom gaat door de aarde en niet door jou!
De aardedraad is groen met geel :)
Slide 20 - Tekstslide
Opdracht
Maak: de eindopdracht! in tweetallen
klaar? lees de rest van 1.4 en maak opdrachten 1, 2, 3, 4