mavo 3 - oefentoets maken

Bienvenue Mavo 3!
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue Mavo 3!

Slide 1 - Tekstslide

PROGRAMME
Oefentoets => révision chapitre 1 » 



Aan het eind van de les:
- weet ik waar ik sta met betrekking tot de leerdoelen van periode 1;


Slide 2 - Tekstslide

Oefentoets
Exercice 1 : Écouter


Slide 3 - Tekstslide

Oefentoets
Proefwerk 110

Grandes Lignes

  • Vocabulaire A-B-E-F
  • Phrases-clés C-G
    Vragen stellen over social media;
    Vertellen over je vriendschappen;
  • Grammaire D-H 
    D: Het bijvoeglijk naamwoord

    De vorm
    De plaats
  • H: werkwoorden op -re
    in de présent en in de passé composé

Proefwerk 111

Examenidioom

  • Chapitre 1
    Les relations

  • Chapitre 2
    L'école

alleen Frans-Nederlands!
Zie Teams voor leerstof & linkjes naar Quizlet!

Slide 4 - Tekstslide

Parler de tes amitiés
Vertel over jouw vriendschap met Malo, Giulia, Adam en Juliette. Vertel:
  • Wie jouw beste vriend/vriendin in;
  • Waarom hij/zij jouw beste vriend/vriendin is;
  • Waar je hem/haar hebt leren kennen;
  • Hoe vaak jullie mekaar zien;
  • Wat jullie graag samen doen;

Slide 5 - Tekstslide

L'adjectif
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Tekstslide

L'adjectif
1: vorm
 

2: plaats

vòòr het zelfstandig nw:
bon grand petit
premier dernier joli
jeune vieux nouveau
mauvais long beau

De rest van de bijvoeglijke naamwoorden komen achter het zelfstandig nw


grand
grands
grande
grandes
beau
beaux
belle
belles
italien
italiens
italienne
italiennes
vieux
vieux
vieille
vieilles

Slide 7 - Tekstslide

L'adjectif
  1. Hij heeft Italiaanse ouders.
  2. Dat is een leuk meisje!
  3.  Ik heb een mooie foto gepost.
  4. Hij draagt een groene T-shirt.
  5. Dit is mijn eerste les.
  6. Het is een lange dag vandaag.
  7. Ik heb een nieuwe etui!
2: plaats

vòòr het zelfstandig nw:
bon grand petit
premier dernier joli
jeune vieux nouveau
mauvais long beau

De rest van de bijvoeglijke naamwoorden komen achter het zelfstandig nw


Slide 8 - Tekstslide

L'adjectif
  1. Hij heeft Italiaanse ouders.
    Il a des parents italiens.
  2. Dat is een leuk meisje!
    C'est une jolie fille!
  3.  Ik heb een mooie foto gepost op mijn instagram.
    J'ai posté une belle photo sur mon instagram.
  4. Hij draagt een groene T-shirt.
    Il porte un t-shirt vert.
  5. Dit is mijn eerste les.
    C'est mon premier cours.
  6. Het is een lange dag vandaag.
    C'est une longue journée aujourd'hui 
  7. Ik heb een nieuwe etui!
    J'ai une nouvelle trousse!
2: plaats

vòòr het zelfstandig nw:
bon grand petit
premier dernier joli
jeune vieux nouveau
mauvais long beau

De rest van de bijvoeglijke naamwoorden komen achter het zelfstandig nw


Slide 9 - Tekstslide

Examenidioom ch1
  1. rencontrer 
  2.  faire la connaissance de
  3.  le mariage 
  4. se méfier de  
  5. épouser  
  6. fréquenter
  7. accueillir  
  8. plaire  
  9. s'entendre  
  10. la fète  
  11. apprécier  
  12. une invitation  
  13. ressembler à  
  14. une dispute  
  15. c'est décidé  
  16. se séparer  

  1. les gens  
  2. la bande 
  3. ressembler à  
  4. un adolescent, un ado  
  5. une relation een relatie 
  6. un adulte  
  7. une éducation  
  8. maltraiter  
  9. un amour  
  10. une amitié  
  11. se conduire  
  12. embrasser  
  13. partager  
  14. une attitude  
  15. la confiance 
  16. fidèle  

  1. abandonner  
  2. accompagner  
  3. consoler  
  4. l'enfance  
  5. poli  
  6. humain 
  7. réciproque  
  8. ensemble 

Slide 10 - Tekstslide

Examenidioom chapitre 2
  1. une note
  2. par coeur
  3. manquer la classe
  4. le bac, le baccalauréat
  5. apprendre
  6. l'attitude
  7. une école maternelle
  8. étudier
  9. une école primaire
  10. le cours
  11. une formation
  12. réussir
  13. la récré, récréation
  14. le collège
  15. le bulletin
  16. un instituteur, une institutrice 
  1. souligner
  2. une mémoire
  3. réfléchir
  4. une explication
  5. le stylo
  6. une calculette
  7. le crayon
  8. traduire 
  1. un enseignant
  2. un/une élève
  3. les jeunes
  4. faire un effort
  5. le lycée
  6. l'emploi du temps
  7. la géographie
  8. les maths
  9. l'histoire
  10. le dessin
  11. la rentrée
  12. scolaire 
  13. redoubler
  14. le chapitre
  15. sévère
  16. vérifier

Slide 11 - Tekstslide

AU TRAVAIL
Examenidioom - chapitre 2
Cliquez-ici

Slide 12 - Tekstslide