1TL2 4 april

WELKOM
3 Kader
Welkom
1TL1
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

WELKOM
3 Kader
Welkom
1TL1

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken
  • Mobiel in de bak.
  • Als de docent praat, luisteren we.
  • Als we iets willen zeggen of antwoord geven, steken we onze hand op.
  • We luisteren als een medeleerling een vraag stelt.
  • We doen mee in de les.
  • We maken ons huiswerk.

Slide 2 - Tekstslide

Programma van de les
1TL1 4 april 2022
Programma:

  • Opening
  • Aanwezigheid
  • Woordenschat Hoofdstuk 5 nakijken huiswerk
  • Afsluiting

Lesdoel:
Ik kan de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp van een bekend woorddeel



Slide 3 - Tekstslide

Allereerst...
Is iedereen aanwezig?

Slide 4 - Tekstslide

Doel
Ik kan de betekenis van een onbekend woord vinden met behulp van een bekend woorddeel.

Slide 5 - Tekstslide

Samenvatting
Je weet dat je de betekenis van moeilijke woorden kunt vinden door een bekend woorddeel te zoeken.

Dit kan bij:

  1. Samengestelde woorden (woorden die uit twee woorden bestaan.
  2. Woorden met een voorvoegsel (on-, her-, ...)
  3. Woorden met een achtervoegsel (-loos, -vol, ...)

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
 H5 Oranje 'Woordenschat' -een bekend woorddeel zoeken
Startopdracht en opdracht 5 t/m 8

Slide 7 - Tekstslide

over het bijvoeglijk naamwoord
Hoofdstuk 5
Taalverzorging
Grammatica

Slide 8 - Tekstslide

Doel

Ik weet hoe ik bijvoeglijke naamwoorden moet spellen!

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Woordweb

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. 
  • Het spannende boek.
  • Het kussende paar
  • Het schitterende boek
  • Het kartonnen bakje

Slide 11 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord

Staat soms ook achter het zelfstandig naamwoord


  • de schitterende film
  • de film is schitterend

  • de beroemde Donald Duck
  • Donald Duck is heel beroemd

Slide 12 - Tekstslide

korte en lange vorm
korte vorm                     >           mooi
lange vorm                    >           mooie

een mooi boek   (het boek)        
een mooie  tas    (de tas)
Het boek/de tas is mooi>

Slide 13 - Tekstslide

 H5 Spelling
de lange vorm    >    zet een  -e achter het woord
 
                                    klein --> kleine,    sterk --> sterke
soms:
- de laatste letter verdubbelen:         fris --> frisse          tof --> toffe
- een a, e, o of u weghalen:                 laag --> lage          rood --> rode
- een f in een v veranderen:                gaaf --> gave        doof --> dove
- een s in een z veranderen:               vies --> vieze         grijs --> grijze

Soms  schrijf je een trema.                 officiële, reële.

Slide 14 - Tekstslide

Schrijf zo kort mogelijk!
grote
verbrande


Slide 15 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
de uitgang eindigt op -en.

  • goud + en          de gouden ring
  • hout + en           de houten tafel
  • riet + en             het rieten dak

Slide 16 - Tekstslide

Uitzondering: moderne en buitenlandse stoffen

  • plastic              - plastic  bordjes 
  • nylon                 - nylon jasjes
  • suède               - suède laarzen
  • kunststof        - kunstof platen
  • aluminium     - aluminium buizen

rubber en rubberen mag allebei

Slide 17 - Tekstslide

Welke is juist?
A
Een polyesteren trui
B
een polyestere trui
C
een polyester trui

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Hij knalde op de (beton) paaltjes.
A
betonne
B
betonnen
C
betonen
D
betone

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat (raar) jong heeft mijn stuntstep gestolen.
A
rare
B
raare
C
raren

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat is een (prachtig) uitvoering.
A
prachtig
B
prachtigen
C
prachtige

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Wat een (bizar) vertoning!
A
bizarre
B
bizar
C
bizare

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Die jongen droeg een (zijde) blouse.
A
zijde
B
zijden

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Wat een (gezellig) familie is dat geworden.
A
gezelligen
B
gezellige

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Het was een (druk) bedoening in het Vondelpark.
A
druk
B
druke
C
drukke

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord: "braaf"
A
braafe
B
brave
C
brafen
D
braven

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord: "negatief"
A
Negatieve
B
Negatiefe
C
Negatieven
D
Negatiefen

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord: "werkloos"
A
Werkloze
B
Werkloose
C
Werklose
D
Werklozen

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord: "vlot"
A
vlotte
B
vlote
C
vloote
D
vlootte

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord: "financieel"
A
financieele
B
financiële
C
financieële
D
financielen

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord: "industrieel"
A
industriele
B
industriële
C
industrielle
D
industrieele

Slide 31 - Quizvraag

Toepassingsvraag
Maak van de woorden tussen haakjes een passend bijvoeglijk naamwoord.

Slide 32 - Tekstslide

Z'n zus vertelde een (mysterie) verhaal over heksen en tovenaars

Slide 33 - Open vraag

Volgens mij hoort het vak van componist tot de (creatie) beroepen

Slide 34 - Open vraag

In Amsterdam wees een (vriend) man ons de weg naar Artis

Slide 35 - Open vraag

Zulke (wonder) verhalen kun jij alleen bedenken, Edgar.

Slide 36 - Open vraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat (verzinnen) verhaal was echt eng.
A
verzonne
B
verzonnen

Slide 37 - Quizvraag

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 38 - Woordweb

huiswerk
                                                     
                                                       vrijdag 8 april

5 Taalverzorging Grammatica, Over het bijvoeglijk naamwoord
Startopdracht, Opdracht 1, opdracht 2 en opdracht 3.

Slide 39 - Tekstslide

Terugblik
Hoe vond je de les gaan?
Wat heb je geleerd?

Slide 40 - Tekstslide

NOG NIET KLAAR .... 

Slide 41 - Tekstslide