Dit zijn alle woorden en stukken van woorden die je uit je hoofd moet leren. Om deze woorden goed te kunnen schrijven kun je niet alleen op je gehoor afgaan of een regel gebruiken.
Bijvoorbeeld: au/ou - ei/ij - ch/g
Slide 7 - Tekstslide
Onthoudwoorden
Slide 8 - Woordweb
reiziger
A
Hoorwoord
B
Regelwoord
C
Onthoudwoord
Slide 9 - Quizvraag
onderzoek
A
Hoorwoord
B
Regelwoord
C
Onthoudwoord
Slide 10 - Quizvraag
potlood
A
Hoorwoord
B
Regelwoord
C
Onthoudwoord
Slide 11 - Quizvraag
gevaarlijk
A
Hoorwoord
B
Regelwoord
C
Onthoudwoord
Slide 12 - Quizvraag
goochelaar
A
Hoorwoord
B
Regelwoord
C
Onthoudwoord
Slide 13 - Quizvraag
burgemeester
A
Hoorwoord
B
Regelwoord
C
Onthoudwoord
Slide 14 - Quizvraag
krokodillen
A
Hoorwoord
B
Regelwoord
C
Onthoudwoord
Slide 15 - Quizvraag
kachel
A
Hoorwoord
B
Regelwoord
C
Onthoudwoord
Slide 16 - Quizvraag
trompet
A
Hoorwoord
B
Regelwoord
C
Onthoudwoord
Slide 17 - Quizvraag
Maak oefeningen 2 tot 5
Klaar? Verbeter met de correctiesleutel. Smartschool > vakken > Nederlands > documenten > correctiesleutel spelling