Past Simple vs. Present Perfect

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Past Simple vs Present Perfect

Past simple

gebruik / vorm / ezelsbruggetje

Hoe zet je een werkwoord ook alweer in the past simple (de verleden tijd)?

Past simple: Gebruik:

- Gebruik:
   - verleden > helemaal voorbij
   - je weet wanneer het gebeurde (signaalwoorden)

   - het is afgesloten / afgerond

I went to the library yesterday.

Marcia played football last weekend.

Past simple: Vorm

- Vorm:
    - regelmatige werkwoorden + ed
    - onregelmatige werkwoorden > 2e rijtje

I visited my grandmother a long time ago.

She wrote a letter to Jim this morning.

Past simple: vragen en ontkennen

- Vorm:
    - did + hele werkwoord

Did you watch the Voice yesterday?

      
- Vorm:
    - didn't (did not) + hele werkwoord
We didn't go to a concert last year.

Vragen:

Ontkennen:

Past simple: ezelsbruggetje

Past simple: ezelsbruggetje

Waldy

When, Ago, Last ... , Days/Dates, Yesterday/Year

I ran around the park at 9 am this morning.

Wanneer gebruik je de Past Simple?

1. Om te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en afgelopen.
2. Om te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nog steeds zo is.
3. Bij feiten, gewoontes en regelmatige gebeurtenissen.
4. Om te zeggen dat iets een lange tijd heeft geduurd in het verleden.

Which sentence is in the Past Simple tense?

1. I have bought a dog
2. I bought a dog
3. I was buying a dog
4. I buyed a dog

My mother _____ (work) all day yesterday.

1. works
2. worked
3. working
4. has worked

They _____ (see) a beautiful butterfly last week.

1. saw
2. seen
3. see
4. seed

Present perfect

gebruik / vorm / ezelsbruggetje

Hoe zet je een zin ook alweer in de present perfect?

Present perfect: Vorm

Vorm:

    - have / has (he-she-it) + voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord=
       - regelmatige werkwoorden + ed
       - onregelmatige werkwoorden > 3e rijtje

Present perfect: Gebruik 

- Gebruik: 

   - Iets is in het verleden begonnen, en is nu nog zo.

I have played football for (al) 7 years now.

   - Iets is in het verleden gebeurd, nu nog merkbaar

She has broken her leg so she cannot join us.
   - Ervaringen uit het verleden t/m nu.

They have never been in Thailand.

Present perfect

Present perfect: 

vragen en ontkennen

- Je zet has of have vooraan

Have you ever seen him before?
      

- Je zet 'not' achter has of have

She hasn't visited her grandmother yet.

Vragen:

Ontkennen:

present perfect: ezelsbruggetje

present perfect: ezelsbruggetje

FYNE JAS

For, Yet, Never, Ever
Just, Already (Always), Since

Wanneer gebruik je de present perfect?

1. Om te zeggen dat iets in het verleden begonnen is en nu nog zo is.
2. Als je het hebt over ervaringen van het verleden t/m nu.
3. Als het resultaat uit het verleden nu nog merkbaar is.
4. Om te zeggen dat iets is gebeurd en nu afgelopen is.

Which sentence is in the Present Perfect tense?

1. I am playing football
2. I was playing football
3. I played football
4. I have played football

Maak present perfect:
My grandmother ....... (bake) a cake.

Maak de present perfect:
We .... .... to school (go)

It ............. (rain) a lot the last couple of weeks.

I ................ (live) in Amsterdam my whole life.

She ......never ..... (eat) in that restaurant before.

Past simple or present perfect?

She _____ (play) the guitar since she was six years old.

Past simple or present perfect?

They ______ (go) to the cinema last night.

Past simple or present perfect?

My dad _______ (to build) this house 8 years ago.

Past simple or present perfect?

My teacher _____ (to work) here for nine years.

Bye bye !!

Bye bye !!

Welcome everyone!

Goals

At the end of this lesson...

• You know the difference between the past simple and the present perfect

Hoe zet je een werkwoord ook alweer in de past simple (verleden tijd)?

Wat heb je nodig om een zin in the present perfect tense te zetten?

Past Simple vs Present Perfect

Past simple or present perfect?

I have played tennis since I was 4.

1. Past simple
2. Present perfect

Past simple or present perfect?

He lived in Arnhem in 2003

1. Past simple
2. Present perfect

Fill in the right form of the verb:
I _____ (lose) my keys so I cannot enter my house.

1. has lost
2. have lost
3. lost
4. losed

Fill in the right form of the verb:

She ____ (go) to the theatre last night.

1. has gone
2. gone
3. have gone
4. went

Fill in the right form of the verb:
I ______ (skip) an online lesson 2 weeks ago.

1. have skipped
2. has skipped
3. skipped
4. skip

Fill in the right form of the verb:

I ______ (meet, never) her.

1. never met
2. has never met
3. never meeted
4. have never met

Homework:

Make exercises 14, 15, 16 and 17 chapter 5 (online).