H1.3 Budgetteren moet je leren

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les
  • A-Merken, B-Merken, Huismerken
  • Percentage berekenen
  • Doelgroep
vraag 21
blz 16
vraag 24
blz 17

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

  • Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode
1.3 Budgetteren moet je leren
  • Nibud
  • Budgetteren
  • Het op elkaar afstemmen van je inkomsten en uitgaven
  • Begroting

Slide 4 - Tekstslide

1.3 Budgetteren moet je leren (deel 1)
Hoe kom je aan je geld???
Soorten inkomens:
  • Inkomen uit arbeid
  • Inkomen uit bezit
  • Overdrachts- inkomen
beloning voor het werk dat je doet: loon of salaris

geld verdienen met je bezit: huuropbrengst, rente op spaargeld

geld dat je krijgt zonder tegenprestatie: uitkeringen, zakgeld en kleedgeld


Slide 5 - Tekstslide

1.3 Budgetteren moet je leren
Waaraan geef je je geld uit???
Soorten uitgaven:
  • Huishoudelijke uitgaven
de alledaagse uitgaven voor je huishouden. (dagelijkse uitgaven)
  • vaste lasten
de uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen

  • incidentele uitgaven
meestal grote uitgaven die je niet zo vaak doet en niet met een vaste regelmaat

Slide 6 - Tekstslide

1.3 Budgetteren moet je leren 
Voor de incidentele uitgaven kun je het beste geld reserveren
  • Geld opzij zetten waarvan je later bepaalde uitgaven kunt betalen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

0

Slide 9 - Video

1.2 Hoe kom je aan je geld (2)
Rekenen van maand naar jaar, week etc.
  • Jaar = ? maanden
  • Jaar = ? weken
  • Jaar = ? dagen
  • Jaar = ? kwartalen
  • Kwartaal = ? maanden
  • Altijd eerst naar jaar en dan naar week/maand


Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld:
Jacko krijgt €15 zakgeld per week. Hoeveel krijgt hij per maand?
  • Eerst naar jaar!
  • Dan naar maand
  • 15 x 52 = 780
  • 780 : 12 = 65
  • Jacko krijgt €65 per maand zakgeld

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld:
Jarno verdient €130 per maand. Hoeveel verdient hij per week?
  • Eerst naar jaar!
  • Dan naar week
  • 130 x 12 = 1560
  • 1560 : 52 = 30
  • Jarno verdient €30 per week

Slide 12 - Tekstslide

Aan het werk!!
Maken t/m 34

en rekenen 8 t/m 13

Slide 13 - Tekstslide