Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Oefenen voor SO 3.7
Welkom!
Wat ligt er op je tafel?
Kom binnen en
ga zitten op jouw plek.
1
WELKO
M!
2
Schrift
Pen
Ipad
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom!
Wat ligt er op je tafel?
Kom binnen en
ga zitten op jouw plek.
1
WELKO
M!
2
Schrift
Pen
Ipad
Slide 1 - Tekstslide
(werkwoordelijk) gezegde
ALLE
werkwoorden in de zin.
Slide 2 - Tekstslide
Stappenplan LV
Zo vind ik het lijdend voorwerp:
1. Persoonsvorm =
2. werkwoordelijk gezegde =
3. Onderwerp =
4. Lijdend voorwerp =
(wie/wat + ww.gezegde + ond)
Schrijf dit op in je schrift
Slide 3 - Tekstslide
Hij heeft een voetbal gevonden.
1. Persoonsvorm =
2. werkwoordelijk gezegde =
3. Onderwerp =
4. Lijdend voorwerp =
(wie/wat + ww.gezegde + ond)
Slide 4 - Tekstslide
Het lijdend voorwerp in een zin zegt iets over:
A
Het Gezegde + persoonsvorm
B
Het Onderwerp + gezegde
C
De Leestekens
D
Het Onderwerp
Slide 5 - Quizvraag
Welk onderdeel hoort NIET in het lijdend voorwerp?
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het lijdend voorwerp
D
een voorzetsel
Slide 6 - Quizvraag
Vandaag hebben we pizza gegeten.
We =
A
het lijdend voorwerp
B
de persoonsvorm
C
het onderwerp
D
het ww. gezegde
Slide 7 - Quizvraag
De meisjes hebben een ketting gevonden in het gras.
Lijdend voorwerp =
A
de meisjes
B
een ketting
C
in het gras
D
gevonden
Slide 8 - Quizvraag
De moeder van Evi wil nog een boodschap doen.
Wat is het LV?
A
De moeder van Evi
B
wil doen
C
wil
D
een boodschap
Slide 9 - Quizvraag
Gisteren werd hij twee jaar.
Wat is het LV?
A
twee jaar
B
werd
C
gisteren
D
hij
Slide 10 - Quizvraag
Hij wijst naar haar telefoon
Wat is het LV?
A
geen lv
B
wijst
C
naar haar telefoon
D
hij
Slide 11 - Quizvraag
Voor een voorstelling in het theater heeft ze kaarten gekocht.
Wat is het LV?
A
geen lv
B
heeft gekocht
C
kaarten
D
voor een voorstelling
Slide 12 - Quizvraag
We hebben 100 voetballen gekregen.
Vul in: pv, wg, ow, lv en zinsdeelstrepen
Slide 13 - Open vraag
Luuk gaat zijn broer opbellen.
Vul in: pv, wg, ow, lv en zinsdeelstrepen
Slide 14 - Open vraag
Welke vraag stel je?
Het onderwerp in de zin vind ik door...
Slide 15 - Open vraag
Kan jij de lesvraag beantwoorden:
Het lijdend voorwerp in de zin vind ik door
Slide 16 - Open vraag
Elk puzzelstukje van de zin vertelt iets
Wie
levert in?
Onderwerp
Wat wordt er gedaan?
Werkwoordelijk gezegde en PV
Wanneer
Wat lever ik in?
Lijdend voorwerp
Wat wordt er gedaan?
Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden in de zin,
ook
de persoonsvorm.
Het onderwerp (o) en de PV horen bij elkaar. Ze staan allebei in het enkelvoud of meervoud.
Je vindt het onderwerp door te vragen:
Wie (of wat) + werkwoordelijk gezegde
Bijvoorbeeld: Wie levert in? Antwoord ik
Lijdend voorwerp (lv)
Je vindt het lijdend voorwerp door te vragen:
Wat (of wie) + WG + O
Bijvoorbeeld: wat lever (WG) ik (O)in
Antwoord: mijn dagboekverslag
Stappenplan zinsdelen:
1. Onderstreep de pv
2. Zet wg onder de pv en alle anderen werkwoorden die er zijn
3. Vraag: wie of wat + wg
Zet o onder het onderwerp
4. Vraag wat + weg + o
Zet lv onder het lijdend voorwerp
Slide 17 - Tekstslide
Stappenplan zinsdelen:
1. Onderstreep de pv
2. Zet wg onder de pv en alle anderen werkwoorden die er zijn
3. Vraag: wie of wat + wg
Zet o onder het onderwerp
4. Vraag wat + weg + o
Zet lv onder het lijdend voorwerp
Mijn vrienden hebben een verassing voor mij
Vorige week zat er een kat in de boom
De slager verkoopt veel soorten vlees
Slide 18 - Tekstslide
Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
Zin:
De buurman
wilde
gisteren
het vogelhuisje
in de boom
hangen.
Slide 19 - Sleepvraag
Sleep de zinsdelen naar de juiste plek. Let op... soms staan er twee zinsdelen in één vak.
Werkwoordelijk gezegde (wg)
Onderwerp (o)
Lijdend voorwerp (lv)
Voor zijn verjaardag
vraagt
mijn broer
een vishengel.
Slide 20 - Sleepvraag
Sleep de zinsdelen naar de juiste plek. Let op... soms staan er twee zinsdelen in één vak.
wg
o
lv
Maureen
belt
haar beste vriendin.
Slide 21 - Sleepvraag
Stappenplan zinsdelen:
1. Onderstreep de pv
2. Zet wg onder de pv en alle anderen werkwoorden die er zijn
3. Vraag: wie of wat + wg
Zet o onder het onderwerp
4. Vraag wat + weg + o
Zet lv onder het lijdend voorwerp
Mijn vrienden hebben een verassing voor mij
Vorige week zat er een kat in de boom
De slager verkoopt veel soorten vlees
Slide 22 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Hoofdstuk 3 - Grammatica les 2
Februari 2021
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Project Matilda - 1 (hoofdstuk 1-2-3)
April 2023
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Hoofdstuk 3 - Herhaling grammatica 2
Maart 2021
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Hoofdstuk 3 - Herhaling grammatica
April 2023
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Hoofdstuk 3 - Grammatica
Februari 2021
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Hoofdstuk 3 - Voorbereiding grammatica (inhalen hoofdstuk 2)
Februari 2022
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Hoofdstuk 3 - Herhaling grammatica 2
April 2023
- Les met
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Hoofdstuk 4 Afsluiting / toetsbespreken
Juni 2022
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1