17 juni 2024
1 / 21
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
In het Spaans, om de klok te lezen, noem je eerst de uren en daarna de minuten.
A
Sí
B
No
Slide 3 - Quizvraag
Om de klok te lezen, kun je ook "el" en "los" gebruiken i.p.v. "la" en "las".
A
Sí
B
No
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Wanneer gebruik je "es" en wanneer "son"?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Kloktijden:
Het is 12.00
Het is 12.00
A
Son las doce.
B
Son las dos
C
Son los dos.
D
Es mediodía.
Slide 8 - Quizvraag
Welke kloktijden hoor je bij audio 4, 5 en 6?
Audio el reloj oefening
A
08.10 / 12.45 / 20.30
B
08.10 / 13.15 / 20.30
C
08.50 / 12.45 / 19.30
D
07.50 / 13.15 / 19.30
Slide 9 - Quizvraag
kloktijden:
het is 08.50 in de ochtend
het is 08.50 in de ochtend
A
Son las nueve y diez de la mañana
B
Son las nueve menos cinco de la mañana
C
Son las nueve menos diez de la mañana
Slide 10 - Quizvraag
¿Qué hora es?
Slide 11 - Open vraag
¿Qué hora es?
Slide 12 - Open vraag
Ik snap het klokkijken in het Spaans...
😒🙁😐🙂😃
Slide 13 - Poll
Hoeveel slaapkamers heeft het huis?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 14 - Quizvraag
Wanneer is het activiteitenhuis geopend?
A
Iedere dag
B
In het weekend
C
Maandag tot vrijdag
Slide 15 - Quizvraag
Welke producten zijn deze week in de aanbieding?
A
Yoghurt en aardbeien
B
Melk en sinaasappels
C
Melk en aardbeien
D
Yoghurt en sinaasappels
Slide 16 - Quizvraag
Hoe gaat deze persoon naar zijn werk?
A
Lopend
B
Met de bus
C
Met de auto
D
Met de elektrische step
Slide 17 - Quizvraag
Verdadero o falso:
Deze persoon kleed zich eerst aan voordat hij gaat ontbijten.
A
Verdadero
B
Falso
Slide 18 - Quizvraag
Geeft de vervoeging van de regelmatige werkwoorden : tegenwoordige tijd
timer
1:00
Lars y Thijs _____ (tener) cifras bonitas.
Quirine y yo______(tener) amigas en Holanda.
Tú________ (tener) una buena nota.
Yo _______ (tener) muchos en Holanda.
Zanna y tú _____(tener-vosotros) familia en Holanda.
tenéis / tienen
tenemos
tienes
tengo
tenéis / tienen
Slide 19 - Sleepvraag
quiere
quiero
quieres
queremos
queréis
quieren
ik wil
jij wilt
hij wil
wij willen
jullie willen
zij willen
