je kunt met voorbeelden beschrijven wat de Sociale kwestie is.
je kunt uitleggen wat die met Industriële revolutie te maken had.
je kunt verschillende politieke meningen uitleggen over het aanpakken van de sociale kwestie.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Wat is de Sociale Kwestie?
lesdoelen:
je kunt met voorbeelden beschrijven wat de Sociale kwestie is.
je kunt uitleggen wat die met Industriële revolutie te maken had.
je kunt verschillende politieke meningen uitleggen over het aanpakken van de sociale kwestie.
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de Sociale Kwestie?
Een kwestie is een probleem of discussie over een probleem
De slechte woonomstandigheden en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar.
Eind 19e eeuw.
Vooral in de steden.
Slide 2 - Tekstslide
slechte woonomstandigheden:
besmettelijke ziekten
Slide 3 - Tekstslide
overeenkomsten Cholera & Corona
Slide 4 - Woordweb
verschillen Cholera & Corona
Slide 5 - Woordweb
Het kopje
¨armenzorg¨
Op blz. 55 tekstboek
en maak vraag 4!
Een plaggenhut met heideplaggen bedekte hut. Ze waren te vinden in de armste gebieden van Nederland, vooral in Drenthe, Friesland en Overijssel en werden bewoond door de allerarmste arbeiders, vaak met grote gezinnen. Een plaggenhut was een eenvoudig bouwwerk, meestal gedeeltelijk uitgegraven en zonder zijmuren zodat het dak op grondhoogte begon. Het dak was bekleed met plaggen die uit het omliggende land werden gehaald.
Slide 6 - Tekstslide
Heeft deze foto met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.
Slide 7 - Open vraag
Wat hoort niet bij de sociale kwestie?
A
Lage lonen
B
Lange werktijden
C
Slechte wegen
D
Onveilige fabrieken
Slide 8 - Quizvraag
Heeft deze foto met de sociale kwestie te maken? Leg kort uit.
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Video
Leg het verband uit tussen de industrialisatie en de sociale kwestie in Nederland in de 19e eeuw
Slide 11 - Open vraag
Wie helpt de arbeiders?
Nederland kende drie grote politieke groepen: socialisten (links), confessionelen (midden) en liberalen (rechts)
Deze politieke groepen hadden allemaal een andere oplossing voor de Sociale Kwestie, maar ook allemaal eigen belangen
Slide 12 - Tekstslide
Het liberalisme
Adam Smith: de mens kan overleven, omdat hij aan zichzelf denkt. De overheid moet zich zo min mogelijk bezighouden met de individuele burger. Vrijheid staat centraal.
het individu moet zich in vrijheid kunnen ontplooien
Veel Liberalen wilden dus geen overheidsbemoeienis bij het oplossen van de sociale kwestie!
Slide 13 - Tekstslide
Het socialisme
Karl Marx: De arbeiders krijgen het door de industrialisatie steeds slechter en zullen in opstand komen tegen de Bourgeoisie: Revolutie! ze willen Gelijkheid
Veel socialisten vonden dat de overheid de sociale kwestie met sociale wetten moest aanpakken. Die overheid moest gekozen worden door de arbeiders met ALGEMEEN KIESRECHT
Slide 14 - Tekstslide
Waarom deden veel liberalen niks tegen de sociale kwestie?
Slide 15 - Open vraag
bedenk waarom sommige liberalen wel aan de sociale kwestie wilden werken.
Slide 16 - Open vraag
Wat hoort bij socialisme?
A
Gelijkheid, algemeen kiesrecht, verdeling rijkdom
B
Gelijkheid, ieder voor zich, algemeen kiesrecht
C
Arbeiders, armoede, sociale kwestie
D
Arbeiders, vereniging, overheidsbemoeienis
Slide 17 - Quizvraag
De stroming confessionelen dacht vanuit het geloof. Wat zou daar niet bij horen?
A
God heeft de wereld zo geschapen zoals het is: geen overheidsbemoeienis
B
We moeten voor elkaar zorgen, dat is onze opdracht: weinig overheidsbemoeienis
C
Armoede is een straf van God: geen overheidsbemoeienis
D
We moeten voor elkaar zorgen, dat is onze opdracht: veel overheidsbemoeienis
Slide 18 - Quizvraag
wat spreekt jou het meest aan?
A
Liberalisme
B
Socialisme
C
confessionalisme
Slide 19 - Quizvraag
Noem iets dat je geleerd hebt en iets dat je nog lastig vindt.