Vertel elkaar een verhaal uit je vakantie. Een deel hiervan is waar, een deel is niet waar, aangesterkt, verzonnen of overdreven.
- Leerling 1 vertelt het verhaal in de groep
- Rest van de groep probeert te raden welk deel verzonnen is
- Volgende leerling vertelt verhaal, enz.
- Na 10 minuten:
- Groep kiest één verhaal om klassikaal te vertellen
- Van ieder groepje wordt het verhaal verteld, de rest van de klas probeert te raden wat niet waar is.