Bijvoeglijke naamwoorden

goedemorgen!
Vertel eens over het uitje van woensdag
wat?
wie?
waarom?
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

goedemorgen!
Vertel eens over het uitje van woensdag
wat?
wie?
waarom?

Slide 1 - Tekstslide

Vul het bijvoeglijk naamwoord in.
Het was een ..... uitje.
+0-

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Welke woordsoort is hier onderstreept?

1. Het oude flatgebouw in onze straat wordt de komende maanden opgeknapt.
2. De gele trein rijdt richting Eindhoven. 
3. Mijn moeder wil niet in een heel lelijk flatgebouw zonder lift wonen.
4. Mariëtte gaat vanavond bowlen met haar beste vriendinnen.
5. Die jongen heeft verkering met het kleinste meisje in de klas.

Slide 4 - Tekstslide

Theorie bijvoeglijke naamwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord:
- vertelt iets over een zelfstandig naamwoord
- kan voor en achter een zelfstandig naamwoord staan,
bijvoorbeeld: De blauwe trui is kapot.
- stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden zeggen van welk materiaal iets is gemaakt, 
bijvoorbeeld: de zilveren ring

Slide 5 - Tekstslide

Sleep de woorden naar de juiste plek. 
Bijvoeglijke naamwoorden
Andere woorden
lief
kast
aardig
oud
blijven
de
ijzeren
vervelende
boek
gekookte
want
langste

Slide 6 - Sleepvraag

Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
'De meester zag haar ingespannen gezichtje dat zich over het taalschrift boog.'
A
meester
B
gezicht
C
ingespannen
D
zich

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Omdat mijn moeder een andere baan kreeg.'
A
mijn
B
andere
C
omdat
D
kreeg

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Omdat mijn moeder een andere baan kreeg.'
A
mijn
B
andere
C
omdat
D
kreeg

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Omdat mijn moeder een andere baan kreeg.'
A
mijn
B
andere
C
omdat
D
kreeg

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Jij lijkt me een heel serieus meisje met een groot verantwoordelijkheidsgevoel.'
A
heel
B
serieus
C
met
D
groot

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Judith trok een vragend gezicht.'
A
vragend
B
trok
C
gezicht
D
Judith

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord?
'Een stil meisje, smalletjes, ze hield zich nogal afzijdig', somde Evelien de Bruin op.
A
stil
B
meisje
C
somde
D
op

Slide 13 - Quizvraag

Hoe schrijf je bijvoeglijke naamwoorden?
Schrijf bijvoeglijke naamwoorden zo kort mogelijk! Schrijf zoveel mogelijk wat je hoort!

Let op!
de aardige man - een aardige man
het leuke huis - een leuk huis
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden zijn met - en, bijvoorbeeld: een houten tafel.

Slide 14 - Tekstslide

Vul het bijvoeglijk naamwoord in.
lief - Het ........meisje zat achter in de klas.

Slide 15 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk naamwoord in.
zorgelijk - Er verscheen een ......rimpel in zijn voorhoofd.

Slide 16 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk naamwoord in.
smal - Ze schoof haar fiets in het .......gangetje.

Slide 17 - Open vraag

Zoek de fouten!
Notre-Dame krijgt na renovatie hetzelfde ontwerp
Een aanzienlijk deel van de kathedraal ging op 15 april 2019 verloren tijdens een hevig brand, die uitbrak tijdens restauratiewerkzaamheden en zich vanuit het middenschip snel door het bouwwerk verspreidde. Het dak en de centraal torenspits van de Notre-Dame stortten in als gevolg van de brand. De rest van de kathedraal - een van de belangrijk symbolen van Frankrijk - kon worden gered.

Slide 18 - Tekstslide

De Notre-Dame in Parijs krijgt hetzelfde ontwerp als voor de ... brand van vorig jaar, zo maakten de architecten die de restauratie overzien in juli bekend. De ... president Emmanuel Macron zei eerder juist dat hij een ...      ontwerp voor de kathedraal wel zag zitten.
verwoestende
Franse
Frans
verwoestend
modern
moderne

Slide 19 - Sleepvraag

Wat zijn:
 zelfstandig naamwoorden?
lidwoorden
werkwoorden
voorzetsels?

Slide 20 - Tekstslide

De
mooie
bloemen
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 21 - Sleepvraag

Het
goede
antwoord
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 22 - Sleepvraag

Maria
is
slim
werkwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 23 - Sleepvraag

Maria
zit
school

op
werkwoord
voorzetsel
zelfstandig naamwoord

Slide 24 - Sleepvraag

Welk woord is het werkwoord ?
'De meester zag haar ingespannen gezichtje dat zich over het taalschrift boog.'
A
meester
B
zag
C
boog
D
zich

Slide 25 - Quizvraag

Welk woord is een werkwoord ?
'Omdat mijn moeder een andere baan kreeg.'
A
mijn
B
andere
C
omdat
D
kreeg

Slide 26 - Quizvraag

Welk woord is een werkwoord?
'Jij lijkt me een heel serieus meisje met een groot verantwoordelijkheidsgevoel.'
A
lijkt
B
serieus
C
met
D
groot

Slide 27 - Quizvraag

Welk woord is een werkwoord?
'Judith trok een vragend gezicht.'
A
vragend
B
trok
C
gezicht
D
Judith

Slide 28 - Quizvraag

Hoe vind je werkwoorden ?
Werkwoorden zijn de doe-woorden in de zin
Er is altijd een werkwoord in een zin en soms zijn er meer.

Ik gooi de spaghetti tegen de muur.
Ik heb de spaghetti tegen de muur gegooid.
Wij zullen morgen nog meer spaghetti tegen de muur gaan gooien.
Hou op met spaghetti gooien, want de muren worden vies.




Slide 29 - Tekstslide

Vul het werkwoord in.
zitten- Het kleine meisje .... achter in de klas.

Slide 30 - Open vraag

Vul het werkwoord in.
hebben- Gisteren .... wij spaghetti gegeten.

Slide 31 - Open vraag

Zoek de fouten!
Meisje krijgt straf na spaghetti-wedstrijd
Op een basisschool in Den Haag is gisteren een meisje straf gekregen voor spaghetti-gooien. Zij gooit niet alleen spaghetti maar ook de rode saus tegen de muren van de school. Volgens het meisje waren dit een leuke grap. Ze vertellen dat er op tiktok veel filmpjes is van spaghetti-gooiers. 

Slide 32 - Tekstslide

oefen in Taalblokken
Grammatica
Wat doe je als het steeds fout gaat?
Wat doe je als je alles goed maakt?

Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk
formulieren?
blauw: luistertekst?
groen: voorzetsels?
geel: betoog?

Slide 34 - Tekstslide

Formulieren
Hoe ziet het eruit?
Wat is het doel?
Hoe herken je een formulier?
Wat is een goed formulier?
Wat kan er misgaan?

Slide 35 - Tekstslide

Aantekeningen
Hoe ziet het eruit?
Wat is het doel?
Hoe herken je een aantekeningen?
Wat zijn goede aantekeningen?
Wat kan er misgaan?

Slide 36 - Tekstslide

Advertentie
Hoe ziet het eruit?
Wat is het doel?
Hoe herken je een advertentie?
Wat kan er misgaan?

Slide 37 - Tekstslide

blauw: formulier
geel: advertentie
groen: aantekeningen

Slide 38 - Tekstslide

samenwerkingsopdracht
Zoek een voorbeeld op internet. Stuur het naar rijb02@rocmondriaan.nl
Wat is het doel?
Wat zijn de kenmerken?
Wat vind je goed en wat kan beter?

Slide 39 - Tekstslide

Klaar?
Taalblokken:
Maak opdracht 4, bij formulieren

Slide 40 - Tekstslide

Morgen
betoog over pesten op school van Geel
iedereen: kijk naar het filmpje

Slide 41 - Tekstslide