4.3 Lezen

Welkom bij Nederlands!
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Tekstslide

In deze les:
  • Start van de les met filmpje
  • Nakijken: Fictie
  • Samen doen: opdracht 1 en 2 op blz. 20 en 21
  • Uitleg:
    - beeld en opmaak 
    - tekstsoorten

  • Zelfstandig maken: opdracht 3 t/m 8 (blz. 21 t/m 25)

  • Afsluiten: bliksembeurten


Doelen van deze les:
  1. Aan het einde van de les kun je tekstsoorten herkennen. 

  2. Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe een schrijver zijn tekst kan laten opvallen met beeld en opmaak.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

4.3 Lezen: uitleg

Slide 4 - Tekstslide

Beeld en opmaak
Een schrijver kan zijn tekst laten opvallen. Hij gebruikt daarvoor beeld en opmaak.

Dat is de manier waarop een tekst is vormgegeven.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe kan de schrijver een tekst laten opvallen? 
  1.  Door de verdeling van de tekst over de bladzijde of het beeldscherm;
  2.  Door de soort letter en de grootte van die letter;
  3.  Door het gebruik van kleuren;
  4.  Door de plaatjes bij de tekst.

    Een ander woord voor beeld en opmaak samen is: lay-out.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Tekstsoorten
Een schrijver heeft altijd een doel als hij een tekst schrijft: het tekstdoel.

Alle teksten met
hetzelfde tekstdoel, horen bij dezelfde tekstsoort.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig maken: 
opdracht 3 t/m 8 (blz. 21 t/m 25)

Slide 10 - Tekstslide

Samen van 2.3 Lezen: opdracht 1, 3, en 4 op bladzijde 162 en 163

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

3.3 Lezen: uitleg

Slide 13 - Tekstslide

signaalwoorden

Slide 14 - Tekstslide

Reden
Signaalwoorden die een reden aangeven zijn:

want, omdat, daarom, vanwege, immers, namelijk.

Ik ga vanmiddag met mijn moeder winkelen, want ik heb een nieuwe broek nodig

Slide 15 - Tekstslide

Signaalwoord: conclusie
In het slot van een betoog trekt de schrijver een conclusie. Je herkent de conclusie aan de signaalwoorden dus of kortom.

  • Meer sport op school betekent dus gezondere én slimmere leerlingen.
  • Kortom, er zijn alleen maar voordelen aan het inkorten van de leerplicht.

Slide 16 - Tekstslide

tekstdoelen

Slide 17 - Tekstslide

een betoog
Een betoog is een tekst waarmee de schrijver de lezer wil overtuigen van zijn mening.
Een betoog bestaat uit drie delen: inleiding, kern en slot.
• In de inleiding geeft de schrijver zijn mening over het onderwerp.
• In de kern geeft hij de argumenten voor zijn mening.
• In het slot geeft hij zijn eindoordeel: zijn conclusie. Daarbij herhaalt hij zijn mening.

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig maken:
opdracht 5, 10, 11, 12, 14, 15 en 16 (blz. 164 t/m 171)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Doelen van deze les:
  1. Aan het einde van de les kun je meningen en argumenten herkennen in een tekst.
  2. Aan het einde van de les kun je de signaalwoorden die een reden en een conclusie aangeven herkennen.
  3.  Aan het einde van de les kun je vertellen wat een betoog is.
  4. Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe je het tekstdoel overtuigen herkent.



Slide 21 - Tekstslide

Opbouw van een langere tekst
Een langere geschreven tekst is vaak uit drie delen opgebouwd: 
  • een inleiding
  • een middenstuk
  • een slot.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

2.3 Lezen: opdracht 4, 5 en 6

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

De kern

Slide 27 - Tekstslide

4.4 Zin- en alineaverbanden

Slide 28 - Tekstslide

Zin- en alineaverbanden

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide