Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken van 10.5 (blz 62)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4
In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken van 10.5 (blz 62)
Slide 1 - Tekstslide
De stamper bestaat uit:
stempel
stijl
vruchtbeginsel
Slide 2 - Sleepvraag
De meeldraad bestaat uit:
helmdraad
helmknop
Slide 3 - Sleepvraag
Kelkbladeren
6
Helmknop met helmhokjes
8
Stuifmeelkorrel (mannelijke geslachtscel)
2
Kroonblad
1
Eicel
5
Zaadbeginsel
4
Vruchtbeginsel
13
Stijl
12
Stempel
11
Stamper
14
Helmdraad
9
Stuifmeelbuis (Pollenbuis)
3
Meeldraad
10
Leer de onderdelen van de bloem
Bloemsteel
7
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen 10.5
Je kunt beschrijven hoe planten zich zonder bevruchting (ongeslachtelijk) kunnen voortplanten.
Je kunt uitleggen hoe je planten kunt veredelen en vermeerderen.
Je kunt van verschillende soorten planten aangeven hoelang ze leven.
Slide 5 - Tekstslide
Voortplanting bij planten
Geslachtelijke voortplanting - er is bevruchting en er ontstaan zaden.
Ongeslachtelijke voortplanting - een stukje volwassen plant groeit uit tot een nieuwe plant.
Slide 6 - Tekstslide
Geslachtelijke voortplanting
Slide 7 - Tekstslide
Ongeslachtelijke voortplanting
bol (met klisters)
knol (met knoppen)
uitlopers
wortelstokken
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeelden ongeslachtelijke voortplanting
Slide 9 - Tekstslide
Ongeslachtelijke voortplanting
Stek - stukje van de plant afsnijden.
Deling
Uitlopers - stengels boven de grond, bv. aardbeien.
Bol - ondergronds stuk stengel, met rokken, tussen de rokken groeien klisters, die groeien uit tot nieuwe bollen.
Knol - ondergrondse uitlopers van stengels, bv. aardappel.
Wortelstok - uit verdikkingen op wortelstokken groeien nieuwe plantjes.
Slide 10 - Tekstslide
De mens kan dit ook zelf
stekken
veredelen
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Planten vermeerderen: stekken
Je snijdt een stukje van de plant af.
Het stekje zet je in water en als er wortels groeien zet je het stekje in de grond.
Slide 13 - Tekstslide
Planten vermeerderen: veredelen
1. Het kiezen van een plant met de gewenste eigenschappen, die worden gekruist.
2. Uit de zaden worden nieuwe planten gekweekt.
3. De besten worden geselecteerd en gebruikt voor de volgende kruising.
4. De gewenste planten worden ongeslachtelijk vermeerdert.
Slide 14 - Tekstslide
Levenscyclus
Eenjarige planten: planten die maar 1 jaar leven.
Tweejarige planten: zoals het voorbeeld hiernaast. Vormt in het tweede jaar pas zaden!
Slide 15 - Tekstslide
Overblijvende of vaste planten
Overblijvende planten kunnen meerdere jaren bloeien. Overblijvende kruidachtige planten worden ook wel vaste planten genoemd.
- Ieder voorjaar lopen ze opnieuw uit, bloeien en vormen zaden.
- In de zomer slaan ze reservestoffen op in knollen of bollen.
- Najaar sterven de bovengrondse delen, de ondergrondse delen overleven.
- In het voorjaar kunnen ze weer snel groeien.
Slide 16 - Tekstslide
Eenjarige plant
Tweejarige plant
Slide 17 - Tekstslide
Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 10.4 en 10.5
Maken: 10.4 opdracht 2 t/m 21
10.5: 2, 4, 5, 6 7, 9, 11, 12, 15
Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf
timer
8:00
Slide 18 - Tekstslide
Welke vorm van ongeslachtelijke voortplanting zie je hier?
A
stek
B
bol
C
uitloper
D
wortelstok
Slide 19 - Quizvraag
Waarmee kun je de afbeelding hiernaast mee vergelijken?
A
stek
B
bol
C
uitloper
D
wortelstok
Slide 20 - Quizvraag
Alle honden hebben dezelfde voorouder. Door selectie op eigenschappen zijn er in de loop der tijd verschillende rashonden ontstaan. Hoe noem je het proces waarbij nieuwe rassen worden 'ontwikkeld'?
A
kruisen
B
kweken
C
telen
D
veredelen
Slide 21 - Quizvraag
De Hop sterft in de winter boven de grond af en komt in het voorjaar weer op.
De lobelia is meestal niet winterhard. Dat houdt in dat de plant de winter niet overleefd.
Geef aan of de plant: , of
is.
eenjarig
tweejarig
overblijvend
Slide 22 - Sleepvraag
Waarmee kun je de afbeelding hiernaast mee vergelijken?
A
stek
B
bol
C
knol
D
wortelstok
Slide 23 - Quizvraag
Waarmee kun je de afbeelding hiernaast mee vergelijken?