20240108 Mask BASVMBO leerjaar 1 Thema's pol-jur 3

BASVMBO











David Lindenaar
Docent burgerschap en maatschappijleer & -kunde bij de afdelingen:
Zorg, Vavo en Educatie
david.lindenaar@vonknh.nl


Maatschappijkunde
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

BASVMBO











David Lindenaar
Docent burgerschap en maatschappijleer & -kunde bij de afdelingen:
Zorg, Vavo en Educatie
david.lindenaar@vonknh.nl


Maatschappijkunde

Slide 1 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

AFSPRAKEN 
1. Kom op tijd.

2. Neem altijd jouw spullen mee. Je neemt elke les een opgeladen laptop, boek en pen mee.

3. Telefoon in de tas, dopjes uit, smartwatch verbinding uit.

4. Jas uit, tas van tafel en niet eten in de les.

5. Ben je er een les niet? Maak het huiswerk dan thuis. Gebruik de e-mail die ik elke les verstuur.

6. Sla geen vragen over en antwoord altijd met uitleg.

Slide 3 - Tekstslide

Maatschappijkunde: 
Thema's kgt examenkatern plu. sam.
LESSEN VOOR SO 2:
27-11: 1: Cultuur en identiteit
29-11: 2: De pluriforme samenleving
04-12: 3 Migratie naar Nederland
06-12: 4 Samenleven
11-12: 5 Integratie gaat niet 
vanzelf
13-12: 6 Maatschappelijke 
positie



  
LESSEN SO 3:
18-12: 1. De maatschappij en de politiek
20-12: 2. Rechtsstaat, democratie en dictatuur
08-01: 3. Politieke partijen
10-01: 4. Politieke stromingen
15-01: 5. Kabinet en
regering
17-01: 6. Het parlement
Toetsweek 2:
ma 29-01 t/m vrij 02-02


Slide 4 - Tekstslide

Terugblik op 20-12: 

Les 2. Rechtsstaat, democratie en dictatuur

Slide 5 - Tekstslide

Les 2: Rechtsstaat, democratie en dictatuur

Slide 6 - Tekstslide

2.1 Wat is een rechtsstaat?


Rechtsstaat: Een land waar de rechten en plichten van de burgers en van de overheid zijn vastgelegd.

Kenmerken van een rechtsstaat
  1. Er is een grondwet die voorschrijft hoe overheid en burgers met elkaar om moeten gaan.
  2. In de grondwet staan grondrechten, de belangrijkste rechten die in de samenleving gelden.
  3. De overheid moet zich houden aan wat in de wet staat.
  4. De macht binnen een land mag niet in handen zijn van één persoon of een kleine groep.
  5. Burgers hebben invloed op de manier waarop het land wordt geregeerd.





Slide 7 - Tekstslide

2.2 Wat is een parlementaire democratie?


Kenmerken parlementaire democratie:
  1. Er zijn vrije en geheime verkiezingen en er is algemeen kiesrecht.
  2. De politieke macht ligt namens de burgers bij het parlement, in ons land de Eerste en de Tweede Kamer.
  3. Elk besluit komt democratisch tot stand, dat wil zeggen: met meerderheid van stemmen.
  4. Er is een Grondwet, waarin de rechten en plichten van burgers en overheid geregeld zijn. Legaliteitsbeginsel is belangrijk : Bij de uitvoerende macht hoort het legaliteitsbeginsel: Iedere handeling van de overheid moet gebaseerd zijn op een wet.
  5. Er is sprake van een ‘scheiding der machten’. Dit heet de trias politica, de scheiding van de politieke macht in drie onderdelen.






Slide 8 - Tekstslide

Les 2: Rechtsstaat, democratie en dictatuur

Slide 9 - Tekstslide

2.2 Wat is een parlementaire democratie?


Trias politica in Nederland:

Wetgevende macht: Stelt wetten vast waaraan burgers en de overheid zich moeten houden.
Uitvoerende macht: Zorgt ervoor dat eenmaal goedgekeurde wetten worden uitgevoerd.
Rechterlijke macht: De rechterlijke macht beoordeelt of wetten goed worden nageleefd en doet uitspraak in conflicten.

Slide 10 - Tekstslide

2.3 Wanneer is een land een dictatuur?

Dictatuur: Wanneer in een land de macht in handen is van één persoon, een kleine groep mensen of één partij.

Een dictatuur heeft enkele belangrijke kenmerken:
  1. Eén persoon of één partij heeft alle macht.
  2. Er bestaat geen democratie en het land is geen rechtsstaat.
  3. De bevolking heeft geen (politieke) grondrechten.
  4. Er bestaat geen vrije pers.
  5. De (geheime) politie en het leger spelen een grote rol.






Slide 11 - Tekstslide

08-01: Les 3. Politieke partijen

Slide 12 - Tekstslide

Lesdoel 08-01: 
Les 3. Politieke partijen


  • 3.1 Verkiezingen


  • 3.2 Indeling partijen



DEZE LES MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:
Les 3: Politieke partijen (pag.30-41)
opdrachten 01 - 19 + Begrippen en samenvatting

Slide 13 - Tekstslide

Zelfwerktijd 08-01: 

Les 3: Politieke partijen
Pagina 40-41: 
Begrippen en samenvatting
timer
15:00
Les 3:
pag. 30-41
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10





11
12
13
14
15
16
17
18
19

Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 14 - Tekstslide

3.1 Verkiezingen



  • Actief kiesrecht: Het recht om te stemmen.

  • Passief kiesrecht: Het recht om je verkiesbaar te stellen

Slide 15 - Tekstslide

3.1 Verkiezingen

In Nederland stemmen wij voor de volgende niveau's:

  1. Europees Parlement (elke 5 jaar) (internationaal: EU)

  2. Tweede Kamer (elke 4 jaar of als de regering valt eerder) (nationaal)

  3. Provinciale Staten (elke 4 jaar) (provinciaal)

  4. Gemeenteraad (en de Waterschappen (elke 4 jaar) (lokaal)



Slide 16 - Tekstslide

Zelfwerktijd 08-01: 

Les 3: Politieke partijen
Pagina 30-33: 
vragen 01 - 10
timer
20:00
Les 3:
pag. 30-41
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10





11
12
13
14
15
16
17
18
19

Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 17 - Tekstslide

3.1 Verkiezingen


De manier waarop verkiezingen worden georganiseerd, heet een kiesstelsel.

Evenredige vertegenwoordiging: het totale aantal uitgebrachte stemmen wordt gedeeld door het aantal zetels. Tegenover ons stelsel staat het districtenstelsel.

Districtenstelsel: de winnaar krijgt alle zetels.



Slide 18 - Tekstslide

3.1 Verkiezingen

Een politieke partij: een groep mensen met ongeveer dezelfde ideeën
over hoe de samenleving eruit zou moeten zien.

Een lijsttrekker is de belangrijkste persoon van een politieke partij in verkiezingstijd.

Peilingen: de voorspellingen van de verkiezingsuitslag op dat moment.



Slide 19 - Tekstslide

3.1 Verkiezingen


Wat doen politieke partijen?

  1. Ze leveren mensen voor politieke functies.
  2. Zij komen uit voor bepaalde standpunten.
  3. Ze vertegenwoordigen vaak de belangen van maatschappelijke organisaties en bepaalde groepen in de samenleving.
  4. Ze beïnvloeden mensen in politieke functies.





Slide 20 - Tekstslide

Zelfwerktijd 08-01: 

Les 3: Politieke partijen
Pagina 34-39: 
vragen 11 - 19
timer
20:00
Les 3:
pag. 30-41
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10





11
12
13
14
15
16
17
18
19

Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 21 - Tekstslide

3.2 Indeling partijen


  • Progressief betekent in de politiek veranderingsgezind.
  • Conservatief betekent behoudend.


SP- PvdA/GroenLinks -PvdD - Denk
VVD - SGP - FVD - PVV - NSC
D66 - CDA - ChristenUnie

Slide 22 - Tekstslide

3.2 Indeling partijen

Slide 23 - Tekstslide

3.2 Indeling partijen

Slide 24 - Tekstslide

Terugblik 08-01: 
Les 3. Politieke partijen


  • 3.1 Verkiezingen


  • 3.2 Indeling partijen



DEZE LES MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:
Les 3: Politieke partijen (pag.30-41)
opdrachten 01 - 19 + Begrippen en samenvatting

Slide 25 - Tekstslide