Formatieve toets H4 (§4 en §5)

Toets H4 (§4 en §5) en H6

1. Waarom vliegen spreeuwen in een zwerm? (1p)

1. Om te kunnen samenwerken
2. Zodat ze warm blijven
3. Om elkaar informatie uit te wisselen over voedsel en vijanden
4. Omdat ze zo minder snel worden aangevallen door een roofvogel

2. Wat doet een wolf voor een grotere overlevingskans? (1p)

1. Hij maakt een taakverdeling
2. Hij leeft in groepen
3. Hij zoekt een vrouwtje

3. De bovenste hond is: (1p)

1. Onderdanig, want hij staat en de andere hond ligt
2. Dominant, want hij staat en de andere hond ligt
3. Onderdanig, want zijn staart staat omhoog
4. Dominant, want zijn staart staat omhoog

4. Een hond die voorop loopt bij het uitlaten en niet wacht met eten op zijn baasje toont ... (1p)

1. Dominant gedrag
2. Onderdanig gedrag

5. Wat is geen goede omschrijving van baltsgedrag? (1p)

geen

1. Overdreven signalen om een partner te lokken
2. Versieren
3. Paren
4. Dansen

6. Wat is de functie van de balts? (1p)

1. Voorbereiding op het paren
2. Elkaar bang maken
3. Rangorde bepalen
4. De balts heeft geen functie

7. Mensen baltsen ook. (1p)

1. Juist
2. Onjuist

8. Een groepje mieren brengt een blad naar de kolonie. Dit is een voorbeeld van: (1p)

1. Concurrentie
2. Samenwerking
3. Rangorde
4. Taakverdeling

9. Welke twee rollen bestaan in een groep wolven, waardoor een rangorde ontstaat. (1p)

10. Bekijk de afbeelding over het gedrag van vijf kippen, de pijl wijst naar de kip die wordt gepikt. Leg aan de hand van deze afbeelding uit wie er bovenaan in pikorde staat. En leg uit welke voordelen deze kip daardoor heeft. (2p)

Bonusvraag*: Vind jij mieren nuttige dieren? Leg uit waarom.

*Telt niet mee met de formatieve toets.