2G Modalverben Mittwoch, den 25. März 2020

Mittwoch, den 25. März 2020
  1. Ziel
  2. Modalverben
  3. Dürfen en können
  4. Schema SOM
  5. Möchten
  6. Uitleg filmpje
  7. LessonUp
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare school

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Mittwoch, den 25. März 2020
  1. Ziel
  2. Modalverben
  3. Dürfen en können
  4. Schema SOM
  5. Möchten
  6. Uitleg filmpje
  7. LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Ziel:
Je leert de werkwoorden können, dürfen en möchten te gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

Modalverben: 
Modale hulpwerkwoorden (modalverben) zijn hulpwerkwoorden die extra betekenis aan het hoofdwerkwoord toevoegen. Voorbeelden van modale hulpwerkwoorden in het Nederlands zijn zullen, kunnen, mogen, moeten, willen. 

Als je bijvoorbeeld zegt: 'Petra kan zwemmen', zeg je eigenlijk dat Petra in staat is om te zwemmen (ze verdrinkt niet in water). Dat heeft natuurlijk een hele andere betekenis dan 'Petra zwemt', een zin zonder modaal hulpwerkwoord.

In het Duits zijn er ook modale hulpwerkwoorden (modalverben) zoals bijvoorbeeld: willen, können, müssen, mögen, sollen en dürfen. 

Slide 3 - Tekstslide

dürfen:           mogen, toestemming hebben
können:         kunnen, in staat zijn
De Duitse Modalverben dürfen en können verschillen in de tegenwoordige tijd in twee belangrijke opzichten van de gebruikelijke vervoeging van Duitse werkwoorden:
  1. de enkelvoudige personen (ich, du, er, sie, es) hebben een klinkerwisseling ten opzichte van het meervoud. Bv. 'ich kann' en 'wir können'.
  2. de 1ste (ich) en 3de persoon enkelvoud (er, sie, es) hebben géén uitgang. Bv. 'ich darf' én 'er darf' (dus niet 'darft!').

Slide 4 - Tekstslide

Schema
Bestudeer schema können dürfen en möchten
(SOM-Duits-documenten)

Slide 5 - Tekstslide

Möchten
Stam eindigt op een t!!
Ezelsbruggetje: eindigt de stam op een d/t begint de uitgang altijd met een e. Deze regel geldt ook voor möchten, maar.....

Uitzondering op uitgang:
bij er/sie/es/man → niet et    → e    als uitgang
er/sie/ee/man möcht                   er/sie/es/man antwortet

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg filmpje:
Hierna een uitleg filmpje over alle modalverben.
Deze modalverben moeten jullie in de komende hoofdstukken allemaal kennen.
Dus bekijk het hele filmpje!!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Wat betekenen de volgende Modalverben:
können, dürfen en möchten

Slide 9 - Open vraag

(Kunnen) .... ihr mit Karte Zahlen?

Slide 10 - Open vraag

Ich .... (zou graag willen) mit Bankkarte zahlen.

Slide 11 - Open vraag

(mogen) ... du so viel Geld ausgeben?

Slide 12 - Open vraag

Rosa .... (kunnen) die Jacke anprobieren.

Slide 13 - Open vraag

Ich ... (toestemming hebben) hier mit meinem Hund nicht rein.

Slide 14 - Open vraag

(Zou graag willen) .... er ein helles Hemd kaufen?

Slide 15 - Open vraag

Du .... (kunnen) mir mal helfen.

Slide 16 - Open vraag

Wat vind je nog moeilijk m.b.t. de grammatica?

Slide 17 - Open vraag