Buenos días, cómo estás? ('goedendag, hoe gaat het?' in het Spaans). Mijn naam is Hernán Cortés. Ik ben een Spaanse conquistador (veroveraar). In 1519 kom ik met 11 schepen en 508 bemanningsleden aan bij het rijk van de Azteken in Amerika. Ik steek mijn eigen schepen in brand, zodat mijn bemanning niet kan wegvluchten. Ik heb ook eigenlijk helemaal geen goedkeuring van mijn Spaanse koning gekregen om op ontdekkingsreis te gaan.
Ik wandel door naar de hoofdstad van het Azteekse Rijk, Tenochtitlán. Daar word ik door de Azteekse leider Montezuma II welkom geheten en word ik overladen met geschenken en kostbaarheden.
Maar eigenlijk ben ik op zoek naar een gebied dat El Dorado heet, hier 'schijnt' zoveel goud te liggen dat dit ook wel Goudland heet.
De Azteken zien mij als een soort God. In het geloof van de Azteken was namelijk voorspeld dat vanuit het oosten in 1519 hun god Quetzalcoatl zou terugkeren in de gedaante van een blank mens met een baard. En deze God ben ik dus!
Daarnaast zijn de Azteken ook bang voor mij als ik op mijn paard zit. De Azteken hebben nog nooit een paard gezien en denken dat ik op een paard 'een duivel monster van één vlees' ben.