Ma 19-09-22 K1 L2

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

H4du2
Montag, 19. September 2022

Slide 2 - Tekstslide

die Planung
  • Weektaak controle
  • Grammatik A wiederholen
  • Grammatik B neu
  • Aufgaben

Slide 3 - Tekstslide

Weektaak controle
ff
Kapitel 1 Lektion 1: Aufgabe 1 t/m 5, 9

Bastiaan, Fenne, Isa, Jacek, Mathijs, Max K, Max S, Maxime, Peer, Pepijn, Pieter, Storm, Thomas, Tijn
Niet af --> boek?

Slide 4 - Tekstslide

Grammatik A

Wiederholen

haben/sein/werden

7 Fragen

Slide 5 - Tekstslide

Ich ............ dir die Matheaufgabe erklären.
A
habe
B
bin
C
werde

Slide 6 - Quizvraag

Wir .......... den Lehrer um Hilfe bitten.
A
haben
B
sein
C
werden

Slide 7 - Quizvraag

.................. du müde?

Slide 8 - Open vraag

Wir ............... unseren Eltern eine Karte geschrieben.

Slide 9 - Open vraag

Johann, wo...............du?

Slide 10 - Open vraag

Du ... Kopfschmerzen.
Präteritum
(v.t)

A
warst
B
hatte
C
war
D
hattest

Slide 11 - Quizvraag

Mein Handy ... kaputt.
Präteritum
(v.t)

A
war
B
hattest
C
hatte
D
wart

Slide 12 - Quizvraag


Der Film .... im Zentrum der Stadt gedreht.
Präteritum
(v.t)

A
wurde
B
werde
C
wurdet
D
wurden

Slide 13 - Quizvraag

Hulpwerkwoord haben + sein
ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat

haben
habt
haben
hatte
hattest
hatte

hatten
hattet
hatten
haben  (hebben)               
Partizip II (v.d)
gehabt                
Präsens(t.t)          Präteritum (v.t)

Slide 14 - Tekstslide

Hulpwerkwoord haben + sein
ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
war
warst
war

waren
wart
waren
sein (zijn               
Partizip II (v.d)
gewesen               
Präsens(t.t)          Präteritum (v.t)
bin
bist
ist

sind
seid
sind

Slide 15 - Tekstslide

Hulpwerkwoord haben + sein
ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
wurde
wurdest
wurde

wurden
wurdet
wurden
werden (worden/zullen)                  
Partizip II (v.d)
geworden               
Präsens(t.t)          Präteritum (v.t)
werde
wirst
wird

werden
werdet
werden

Slide 16 - Tekstslide

Grammatik B

Zwakke werkwoorden


7 Fragen

Slide 17 - Tekstslide

ich
du
er/sie/es/man

wir
ihr
sie/Sie
Sleep de werkwoorden naar de juiste plek
praten= reden
rede
redest
redet
redet
reden
reden

Slide 18 - Sleepvraag

Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man

wir 
ihr
sie/Sie
spiel
spiel
spiel

spiel
spiel
spiel
-e
-st
-t
-en
-en
-t

Slide 19 - Sleepvraag

reizen = reisen
jij reist = du _________
A
reisest
B
reise
C
reisst
D
reist

Slide 20 - Quizvraag

zwemmen = schwimmen
jij zwemt = du ______________
A
schwimme
B
schwimmst
C
schwimmt
D
schwimmen

Slide 21 - Quizvraag

spelen = spielen
Er__________ gerne Fußball.

Slide 22 - Open vraag

houden van = lieben
Ich __________ dich!

Slide 23 - Open vraag

maken = machen
Wir __________ gern Musik!

Slide 24 - Open vraag

ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
ik
jij
hij/zij/het

wij
jullie
zij/u
wohne
wohnst
wohnt

wohnen
wohnt
wohnen
reise
reist
reist

reisen
reist
reisen
rede
redest
redet

reden
redet
reden
wohnen      reisen          reden
1. stam? werkwoord -en
2. plaats uitgang die hoort bij het pers vnw
BV.: wohnen - wohn - du wohnst
ezelsbruggetje:
(fe)esttenten
normaal            stam op s-klank      stam op -d/-t

Slide 25 - Tekstslide

 Aufgaben machen
opdrachten maken
  • Was (wat)? 
Kapitel 1 Lektion 1/2: Aufgabe 10 t/m 14, 21, 22

  • Wie (hoe)? Online of boek
  • Hilfe (hulp)? Buren, docent
  • Zeit (tijd)? 14:40
  • Fertig (klaar)? iets voor jezelf





An die Arbeit!
haben/sein/werden
zwakke werkwoorden

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide