Les 30

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom! 

Ga op je telefoon naar: 

lessonup.app

Vul deze code in: 

Leerdoelen

Ik weet dat bij sterke werkwoorden de klank verandert.

Ik kan in de zin de juiste vorm van een sterk werkwoord in de verleden tijd zetten.

Sterke en zwakke werkwoorden

Wie kan het verschil noemen?

Les 30

Verleden tijd van sterke werkwoorden 

Bij sterke werkwoorden verandert de klank

loop - liep / schrijf - schreef

Kan je zelf een voorbeeld van een
sterk werkwoord bedenken?
bv: eet - at

Sterke werkwoorden VT

Je schrijft deze werkwoorden zo kort mogelijk

Géén extra D's of T's nodig! 

Uitlegfilmpje

Ik ... (zien)

Ik zag

Wij ... (eten)

Wij aten

Jullie ... (vinden)

Jullie vonden

En nu...

Lees het stukje BELANGRIJK! nog een keertje door 

Vragen?

Ik snap de uitleg van les 30

1. Ja, dat denk ik wel
2. Een beetje
3. Niet echt
4. Nee, nog niet

Welke woorden zijn werkwoorden?

1. atleet, bankier, schoenmaker
2. kookt, gemaakt, uitslapen
3. hoeveel, waarom, wanneer

Wat voor een woordsoort is de persoonsvorm altijd?

1. zelfstandig naamwoord
2. bijvoeglijk naamwoord
3. Werkwoord
4. een persoon

Onderwerp? Hoe vind je het onderwerp in de zin?

1. door de zin vragend te maken?
2. Wie of wat + gezegde?’
3. Wie of wat + onderwerp + gezegde?’

Er staat altijd een persoonsvorm in de zin.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is de persoonsvorm?
" Ik zal dat nooit meer doen!"

1. ik
2. zal
3. dat
4. doen

Ik heb gegeten
De persoonsvorm is:

1. Ik
2. gegeten
3. heb
4. De zin heeft geen persoonsvorm

Persoonsvorm
Ik moet naar mijn werk.

1. Ik
2. moet
3. naar
4. mijn werk

Wat is het onderwerp?
Als onderwerp kozen ze pooldieren.

1. Onderwerp
2. Pooldieren
3. Kozen
4. Ze

Wat is het onderwerp?
Sam en Lotte gaan naar de nieuwe James Bond film vandaag.

1. Sam
2. Sam en Lotte
3. Lotte
4. James Bond

Wat is de pv tt?
Wij ____ samen naar het strand.

1. liepen
2. lopen
3. loopt
4. loopte

Wat is juist? pv vt
Hij (verbazen) zich er niet over.

1. verbaaste
2. verbaazte
3. verbaasde
4. verbasde

Vul de PV-tt-ev in.
( Missen) Ik .......... je nog elke dag.

1. miste
2. mist
3. mis

( PV vt)
Judith (maken) alle opdrachten in de les

1. maakte
2. maaktte
3. maakt
4. maken

Wat is de pv tt?
Hij ____ van sushi.

1. houd
2. hield
3. houdt
4. hielt

Vul in: pv vt
Vanmorgen .......... de auto niet meer

1. start
2. stard
3. startte
4. startde

Aan de slag

Les 30

Alle opdrachten

Tijd: rest van de les

Klaar? afmaken weektaak