2HV - Les 19 na okt vakantie

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Toetsweek 1
  3. Clases anteriores
  4. Ejercicios online
  5. Deberes 
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Toetsweek 1
  3. Clases anteriores
  4. Ejercicios online
  5. Deberes 

Slide 1 - Tekstslide

Controlamos los deberes
Estudiar (=leren): Unidad 2
Voca NL-SP 1-70

Slide 2 - Tekstslide

PW U 1 + 2
Lees + luister
Voca Unidad 1 81-90 NL-SP
Voca Unidad 2 1-90 NL-SP
Ser
Llamarse (& andere wederkerende ww)
Lidwoorden (ev+mv+mnl+vwl)
Meervoudsregel
Jezelf voorstellen
Aanwijzend voornaamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Getallen tot 100 NL - SP

Slide 3 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden
ik
yo
jij
hij - zij - u
él - ella - usted
wij
nosotros/-as
jullie
vosotros/-as
zij meervoud - u meervoud
ellos - ellas - ustedes

Slide 4 - Tekstslide

Welk persoonlijk voornaamwoord hoort erbij:
Paco y yo
A
vosotros/as
B
C
yo
D
nosotros/as

Slide 5 - Quizvraag

Het juiste persoonlijke voornaamwoord voor:
La señora García
A
ustedes
B
usted
C
el
D
vosotros

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?
A
rojo, azul y amarillo
B
arriba, debajo, al lado
C
yo, usted, nosotros
D
bien, mal, terrible

Slide 7 - Quizvraag

Het juiste persoonlijke voornaamwoord voor: Pedro
A
yo
B
él
C
ella
D

Slide 8 - Quizvraag

Welk persoonlijk voornaamwoord hoort erbij?
Anna y Angelica
A
ellos
B
ellas
C
ella
D
ello

Slide 9 - Quizvraag




yo (ik)
tú (jij)
él, ella, usted (hij, zij, u)

nosotros, nosotras (wij)
vosotros, vosotras (jullie)
ellos, ellas,ustedes (zij)
SER (zijn)
persoonsvormen

soy (ik ben)
eres (jij bent)
es (hij, zij is/ u bent)(ev)

somos (wij zijn)
sois (jullie zijn)
son ( zij zijn, u bent) (mv)
vervoeging

Slide 10 - Tekstslide

Sleep de vormen van ser naar de juiste plek.
nosotros
yo
él, ella, ud.
vosotros
ellos, ellas, uds.
eres
somos
es
soy
son
sois

Slide 11 - Sleepvraag

_______ (yo) española
Ik ben Spaanse.

Slide 12 - Open vraag

______ (tú) Elena
Jij bent Elena

Slide 13 - Open vraag

______ (nosotros) de Madrid.
Wij komen uit Madrid.

Slide 14 - Open vraag

Carlos y yo .....................(ser)holandeses.
A
eres
B
es
C
somos
D
sois

Slide 15 - Quizvraag

Mis amigos...................(ser)muy simpáticos.
A
somos
B
sois
C
son
D
es

Slide 16 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van SER in.
Yo.....................(ser)estudiante.
A
eres
B
soy
C
somos
D
son

Slide 17 - Quizvraag

La profesora de español..........................(ser)mexicana.
A
es
B
eres
C
somos
D
soy

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste vervoeging van
vosotros (ser)
A
eres
B
somos
C
soy
D
sois

Slide 19 - Quizvraag

ser, yo
A
soy
B
eres
C
es
D
sois

Slide 20 - Quizvraag

Werkwoord: llamarse (heten)

Slide 21 - Tekstslide

¿Qué significa heten en Español?
A
vivir
B
llamarse
C
ser
D
tener

Slide 22 - Quizvraag

Welke is geen "verbo reflexivo"?
A
Ducharse
B
Llamarse
C
Levantarse
D
Comer

Slide 23 - Quizvraag

Él _________ (llamarse) Juan López.
A
se llama
B
me llamo
C
llama
D
llamarse

Slide 24 - Quizvraag

llamarse, tú
A
llamas
B
se llama
C
te llamas
D
llama

Slide 25 - Quizvraag

llamarse, nosotros
A
nos llamamos
B
os llamáis
C
se llaman
D
te llamas

Slide 26 - Quizvraag

Mis hermanos (llamarse) Joaquín y Sabina
A
se llama
B
llama
C
os llamáis
D
se llaman

Slide 27 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoorden
Wat je moet weten:
  • bijna altijd achter het zelfstandig naamwoord.
  • mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud
  • o --> a
  • e --> blijft
  • medeklinker --> blijft
  • meervoud +s / +es

Slide 28 - Tekstslide

Zet het bijvoeglijke naamwoord in de juiste vorm:

Mi proferosa tiene un coche ____ (naranja).

Slide 29 - Open vraag

Het bijvoeglijk naamwoord:

Mi armario es...
A
rojo
B
roje
C
rojas
D
rojos

Slide 30 - Quizvraag

Het bijvoeglijk naamwoord:
Mis padres son bastante ...
A
viejos
B
simpáticas
C
amable
D
bueno

Slide 31 - Quizvraag

Het bijvoeglijk naamwoord:

Mi cama es ...
A
blanco
B
blanca
C
blancas
D
blanque

Slide 32 - Quizvraag

Welke vier kleuren veranderen niet?
A
lila, naranja, rosa, azul
B
naranja, rosa, lila, amarillo
C
rosa, lila, naranja, violeta
D
violeta, lila, rosa, verde

Slide 33 - Quizvraag

Dit / Deze - ml/vl/ev/mv

Slide 34 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord:
(deze) perros
A
Estos
B
Este
C
Estas
D
Esta

Slide 35 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord:
(deze) ensalada
A
Este
B
Estos
C
Esta
D
Estas

Slide 36 - Quizvraag

Aanwijzende voornaamwoorden:

Me gustan ___________ pantalones
A
estos
B
estas
C
este
D
esta

Slide 37 - Quizvraag

Kies het juiste aanwijzende voornaamwoord.

Dit meisje is knap. = ____ chica es guapa.
A
esta
B
este
C
estas
D
estos

Slide 38 - Quizvraag

Aanwijzende voornaamwoorden:

Me gusta ___________ falda
A
este
B
esta
C
estos
D
estas

Slide 39 - Quizvraag

Kies het juiste aanwijzende voornaamwoord.

Deze winkel is erg duur. = _____ tienda es muy cara.
A
este
B
esta
C
estos
D
estas

Slide 40 - Quizvraag

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord.

(Deze)_______mochila es roja.

A
Esta
B
Estas
C
Este
D
Estos

Slide 41 - Quizvraag

Trabajamos ONLINE

1. Ga naar de LEERMIDDELEN in magister

2. Ga naar compañeros 

3. Klik aan: compañeros huiswerk

4. Klik aan: H2 

5. Klik aan: 2.1 voca, maak alle opdrachten

6. Klik aan: 2.2 gram, maak alle opdrachten

7. Klik aan: 2.3 com, maak alle opdrachten


Slide 42 - Tekstslide

Deberes


Estudiar (=leren): Unidad 2
 Voca NL-SP 1-80

Slide 43 - Tekstslide