Grammar - Plural

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Maar eerst even checken welke woorden je al kent van 3.1 en 3.2

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

One cake, two ....................
A
cakos
B
caken
C
cakies
D
cakes

Slide 5 - Quizvraag

One orange, two ........................

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

One fox, two .................
A
foxs
B
foxes

Slide 8 - Quizvraag

one match, two ................
A
matchs
B
matches

Slide 9 - Quizvraag

One boss, two .............................

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de letter voor de y?

Theory
A
Medeklinker
B
Klinker

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de letter voor de y?

Friday
A
Medeklinker
B
Klinker

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

One baby, three ...................
A
babies
B
babys

Slide 15 - Quizvraag

One birthday, two ............................
A
birthdays
B
birthdaies

Slide 16 - Quizvraag

One library, two .......................

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

One tomato, five .................
A
tomatoes
B
tomatos

Slide 19 - Quizvraag

One radio, many (vele) ................................
A
radioes
B
radios

Slide 20 - Quizvraag

One potato, two .........................

Slide 21 - Open vraag

One stereo, two ......................

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Plural van wolf =
A
Wolfs
B
Wolves

Slide 24 - Quizvraag

Plural van Leaf =
A
Leafs
B
leaves

Slide 25 - Quizvraag

Plural van thief =

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link




Present Continuous
Present Continuous

Slide 30 - Tekstslide

Present Continuous
  • Wanneer gebruik je de Present Continuous?

  • Hoe maak je de Present Continuous?

Slide 31 - Tekstslide

Present Continuous
  • Wanneer gebruik je de Present Continuous?

  • Hoe maak je de Present Continuous? 

Slide 32 - Tekstslide

Wat hoort er bij de Present Continuous?
A
Kristel has never been to Italy before.
B
I was playing
C
I am playing
D
Fred is happy

Slide 33 - Quizvraag

Present continuous:

Wat is de regel van de present continuous?
A
hele ww+ -ed
B
shit = hele ww+ -s
C
vorm van to be (am/are/is) + hele ww+ -ing
D
hele werkwoord + ing

Slide 34 - Quizvraag

wat is de present continuous
A
dingen die in het verleden gebeuren
B
dingen die nu aan de gang zijn
C
dingen die in de toekomst gebeuren

Slide 35 - Quizvraag

Present continuous:

Wat geef je aan met de present continuous?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
B
Iets dat NU aan de gang is.
C
Iets dat is gebeurd in het verleden.

Slide 36 - Quizvraag

Present Continuous:
Pick the example of the present continuous.
A
He is works late.
B
He is working late.
C
He works late.
D
He working late.

Slide 37 - Quizvraag

Present Continious

Slide 38 - Tekstslide

What is the Present Continious?
The Present Continious = am/are/is verb+ing

She is reading a book right now
People are chilling at home. 
I am listening to the teacher right now.

Slide 39 - Tekstslide

When do you use the Present Continious?
The Present Continious = something is happening now

Ms. Wildeman is teaching right now. 
Students are chilling at home. 
I am playing video games currently.

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Link