4 dec. Oefenen woordjes & grammatica

Vocabulary
Health

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vocabulary
Health

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

to be ill
to throw up
headache
black eye
feel sick
sore throat
ziek zijn
overgeven
keelpijn
blauw oog
hoofdpijn
misselijk voelen

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

He fell down, now his knee is swollen
Vertaal swollen
A
gebroken
B
blauw
C
opgezwollen
D
beschadigd

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My ankle hurts
A
B
C
D

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My favourite .... (groenten) are spinach and cauliflower
A
fruits
B
vegetables
C
leafy greens
D
beans

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which picture shows dairy products?
A
B
C
D

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My sister broke her arm yesterday
A
B
C
D

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I feel a lot of ...(druk) to do well in school
A
pressure
B
busy
C
outgoing
D
fear

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I was drinking tea when my throat started to hurt
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My brother has a very healthy .... (manier van leven)
A
living way
B
lifestyle
C
lifecycle
D
manner of life

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

food poisoning
dizzy
mean well
encourage
definitely
taste
voedsel vergiftiging
duizelig
proeven
aanmoedigen
goed bedoelen
absoluut

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal naar het Engels
gootsteen

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal naar het Engels
proeven

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal naar het Engels
ijskompres

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal naar het Engels
een pauze nemen

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal naar het Engels
inademen

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Past Continuous
Je maakt de past continuous door:
was
                                   of        +  ww   +  ing
were

Example: He was walking home from school.
                  They were walking home from school.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past continuous
Als je wilt vertellen dat iets in het verleden voor een langere tijd aan de gang was, gebruik je de past continuous.

Om de past continuous te maken, gebruik je:
Was/were + werkwoord + ing
Was / were
Je gebruikt was bij I, he, she & it.
Je gebruikt were bij you, we & they.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct form:
We ... (play) a game.
A
was playing
B
were playing

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My sister ... (cook) dinner
A
was cooking
B
were cooking

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct form:
I ... (writing) a story.
A
was writing
B
were writing

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My friends and I .... (wait) in line to get tickets for Harry Styles for over 2 hours!
A
was waiting
B
were waiting

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik de past continuous
We .... (to eat) lunch at the cafeteria

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik de past continuous
You .... (to talk) all afternoon

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik de past continuous
The candles ... (to burn) all night

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik de past continuous
I .... (to cook) my favourite vegetables for dinner

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan de Past Continuous gebruiken
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 27 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

3.2: Wordorder ( woord volgorde in een Engelse zin)
Goal: 

At the end of this lesson I know the wordorder of a sentence in English.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordvolgorde Engels

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Word order
Een tekst kan uit 5 onderdelen bestaan. Zet deze in de juiste volgorde
Wie
Doet
Wat/wie
Waar 
Wanneer

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Word Order

What is the correct word order?
A
Danny went to school yesterday.
B
Went Danny to school yesterday.
C
To school went Danny yesterday.
D
Danny to school went yesterday.

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Put the sentence in the correct order
I
like doing
my homework
in the weekend
in my room

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Put in the correct order
John
eats
hamburgers
at McDonalds 
on Saturday

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kun je nu Engelse zinnen maken in de juiste volgorde?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 34 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandigwerken
Finished?
Choose what you want to work on:
  1. Ch 2 Grammar 3A slimstampen  (past continuous)
  2. Ch. 3 Grammar 5A slimstampen (woordvolgorde)
  3. Ch 2 Vocabulary  slimstampen (woordjes)

Results: I'll check online

Slide 35 - Tekstslide

tijdover? English essential oefenen