Par. 2: Het water stroomt

Par. 2: Water in beweging
Paragraaf 2:
Het water stroomt
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Par. 2: Water in beweging
Paragraaf 2:
Het water stroomt

Slide 1 - Tekstslide

Par. 2: Water in beweging
Deze les:
  • Herhaling: Vaardigheden H4: kaartsoorten
  • Uitleg: paragraaf 2:
     - Het water stroomt
  • Werken

Slide 2 - Tekstslide

In de atlas staan 3 soorten kaarten:
  • Staatkundige overzichtskaarten
  • Natuurkundige overzichtskaarten
  • Thematische kaarten

Thematische kaarten gaan meestal over één of enkele onderwerpen.

Staatkundige overzichtskaarten tonen landen of provincies elk in een eigen kleur.

Natuurkundige overzichtskaarten gaan over natuurlijke elementen (bijv. hoogtekaarten).

Herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Dit is een ... kaart.
A
thematische
B
natuurkundige overzichts
C
staatkundige overzichts

Slide 4 - Quizvraag

De hoeveelheid water op aarde verandert.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Welke 3 vormen heeft water?

Slide 6 - Woordweb

Korte kringloop
Neerslag valt meteen weer terug in de zee.
Lange kringloop
Neerslag valt op het land en komt via een omweg ( rivieren en grondwater) weer terug in de zee.
Waterkringloop
De voortdurende verplaatsing van water over de aarde.

Slide 7 - Tekstslide

De waterkringloop
Als de waterdamp afkoelt gaat hij condenseren. Er ontstaan wolken. Gasvormig water (waterdamp) wordt weer vloeibaar.
De kringloop van het water wordt aangedreven door de energie van de zon:
  • verdamping
  • ontstaan van wind
Het water verdampt door de warmte van de zon.
Vloeibaar water wordt waterdamp (onzichtbaar gas).

Slide 8 - Tekstslide

3 vormen van water:
  • Vloeibaar:
    Zee, rivier en regen. 
  • Gasvormig:
     Waterdamp = Onzichtbaar gas dat ontstaat als water verdampt. 
  • Vast:
    Sneeuw en Gletsjers.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe ontstaan wolken?:
  1. Het water wordt verwarmd
  2. Het water verdampt
  3. Warme lucht met waterdamp stijgt op
  4. Warme lucht met waterdamp koelt af
  5. De afgekoelde waterdamp condenseert

Herhaling Brugklas

Slide 10 - Tekstslide

Neerslag = Regen, hagel, sneeuw, mist en ijzel.
Neerslag ontstaat als:
  • Warme lucht opstijgt en daardoor afkoelt = stijgingsregen.
  • Lucht wordt gedwongen tegen een berghelling op te stijgen = stuwingsregen.

Herhaling Brugklas

Slide 11 - Tekstslide

Neerslag ontstaat als lucht opstijgt:
  • Hoe hoger je komt hoe kouder het wordt.
  • Koude lucht kan minder waterdamp bevatten dan warme lucht.

Herhaling Brugklas

Slide 12 - Tekstslide

Nadeel 97,5% water op aarde is zout.

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Tekstslide

Gemengde rivier = Rivier die zijn water krijgt van smeltwater en van regenwater (Hele jaar veel neerslag).

Regenrivier = rivier die zijn water krijgt uit regen. (veel water in herfst en winter)

Gletsjerrivier = Een rivier die ontstaat uit smeltwater. (veel water in voorjaar en zomer)

Slide 15 - Tekstslide

Par. 2: Water in beweging
Nu doen:
  • Uitleg vragen
  • Huiswerk nakijken
  • Maak de verwerking

Huiswerk
  • Doe de voorbereiding op de les van week 14.

Slide 16 - Tekstslide