NT2 schrijfopdracht A1

Schrijf een e-mail met een vraag
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Schrijf een e-mail met een vraag

Slide 1 - Tekstslide

e-mail

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

E-mail
- E-mail is een (digitale) brief: via internet. 
- Je hebt een e-mailadres nodig.
- Een e-mailadres heeft altijd een @
- Je kunt ook foto's en teksten meesturen


Slide 5 - Tekstslide

De opdracht
- Schrijf een e-mail naar een vriend of vriendin
- Schrijf het onderwerp in de regel erboven: waar gaat de mail over?
- De e-mail bestaat uit 3 delen: aanhef, inhoud en einde.
- Er moeten 3 vragen in de e-mail staan.
- De inhoud van je e-mail heeft 5 zinnen of meer.

Slide 6 - Tekstslide

De opdracht
- Schrijf een e-mail naar een vriend of vriendin
- Schrijf het onderwerp in de regel erboven: waar gaat de mail over?
- De e-mail bestaat uit 3 delen: aanhef, inhoud en einde.
- Er moeten 3 vragen in de e-mail staan.
- De inhoud van je e-mail heeft 5 zinnen of meer.

Slide 7 - Tekstslide

Zo ziet je e-mail eruit
Onderwerp: schrijf in de regel erboven: waar gaat de mail over?

Aanhef: Beste...,   OF: Hoi...., OF:   Hallo....,  OF: Dag.... ,
(met komma achter de naam)
Inhoud: Bedenk een vraag en drie of meer zinnen.

Eind: Groetjes,....   OF:  Groeten van.....  OF: Vriendelijke groeten, .. 

Slide 8 - Tekstslide

Begin de vraagzin met een vraagwoord
Wie is die jongen?
Wat eten we vanavond?
Waar woon je?
Wanneer begint de les?
Waarom doe je dat?
Hoe gaat het?
Hoelang duurt de les?
Tot hoe laat duurt de les?                               Vergeet het vraagteken niet ?

Slide 9 - Tekstslide

Begin de vraagzin met het werkwoord
Zet het werkwoord aan het begin van de zin, en het is een vraag.
Kom je koffie drinken?
Eet je mee vanavond?
Loop je altijd naar school?
Gaat ze naar de dokter?

Let op! Als je achter het werkwoord staat, geen t!

Slide 10 - Tekstslide

Maak een goede zin
Onderwerp + werkwoord + rest van de zin.
Begin de zin met een hoofdletter.
Aan het einde van de zin een punt.
Achter een vraag een ? 

Slide 11 - Tekstslide

Goed nadenken
Maak een opzet voor een e-mail.
- Onderwerp            Waar gaat het over?
- Aanhef                     Wat zet je er boven?
- Inhoud                      Welke vraag ga je stellen?
- Einde                         Wat zet je onder je e-mail?


Slide 12 - Tekstslide

Onderwerp: Afspraak
Beste meneer Ouassim,

Morgen moet ik naar de dokter om 2 uur. Mag ik weg om 12 uur? 
Dan ben ik op tijd voor mijn afspraak.

Groetjes,
Ali

Slide 13 - Tekstslide

Waar let ik op?
- de opzet: onderwerp, aanhef, inhoud, einde
- 3 zinnen
- vraag?
- hoofdletters
- punten
- vraagteken
- onderwerp + werkwoord in de zin

Slide 14 - Tekstslide

Waar let ik op?
- de opzet: onderwerp, aanhef, inhoud, einde
- 3 zinnen
- vraag?
- hoofdletters
- punten
- vraagteken
- onderwerp + werkwoord in de zin

Slide 15 - Tekstslide

Pas je tekst aan
Je hebt tips gekregen voor je e-mail. 
Schrijf je e-mail opnieuw. Maak hem beter! Succes!
Lees elk woord goed na. Geen fouten meer?
Lever je 2e e-mail in bij de juf.


Daarna gaan we de vraag echt e-mailen!

Slide 16 - Tekstslide