Vertaal deze zinnen naar karakters:
1. Hij is 14 jaar.
2. Ik kan Chinees spreken, ik kan ook Frans spreken.
3. Heb jij een vriend?
4. Ik heet Jan. En jij?
5. Zij vindt haar docent helemaal niet leuk.
6. Wanneer is jouw verjaardag?
7. Morgen is het 12 december.
8. Jij bent mooi.
9. Ik ben geen Amerikaan.
10. Mijn gezin bestaat uit 4 personen: vader, moeder, zusje en ik.
11. Ik heb 2 zussen.
12. Ik heb 22 boeken.