Adjectives = Bijvoeglijke naamwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden zeggen wat iets of iemand is
The beautiful girl sings. Het mooie meisje zingt.
It’s a big house. Het is een groot huis.
Bijvoeglijke naamwoorden gebruik je ook als je zegt dat je iets voelt / ruikt / ziet / hoort / proeft (alles met zintuigen)
That looks funny. Dat ziet er grappig uit.
The food smells nice. Het eten ruikt lekker.