Thema de Mensch, Week 5 - Celdeling en Erfelijkheid

Thema 2
De Mensch
iBook hoofdstuk 4




IJburg College
Leerjaar 2
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 2
De Mensch
iBook hoofdstuk 4




IJburg College
Leerjaar 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van vorige week?

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen
Je legt uit wat er gebeurt bij een celdeling.


Je legt uit dat het erfelijk materiaal bij elke celdeling wordt gekopieerd.


Je legt uit hoe meercellige organismen doorgaans ontstaan uit een bevruchte eicel die zich door celdeling vermeerdert.


Je legt uit dat elke cel erfelijk materiaal voor alle eigenschappen bevat en dat afhankelijk van het type cel bepaalde delen van het erfelijk materiaal worden gebruikt.

Slide 3 - Tekstslide

Celdeling
Cellen vermeerderen zich. Dit kost energie.

Elke cel is een perfecte kloon van de vorige cel. 

Slide 4 - Tekstslide

Celdeling is een vorm van groeien
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Erfelijk Materiaal
Erfelijk materiaal zit in de celkern.

Dit bepaalt onder andere hoe je eruit ziet.

Genen zijn hier enorm belangrijk.

Slide 6 - Tekstslide

Waar in de cel zit het DNA?
A
In het celmembraan
B
In de celkern
C
In het cytoplasma
D
In de celwand

Slide 7 - Quizvraag

Bevruchting
Jouw allereerste cel ooit was een samensmelting van een eicel van je moeder en een spermacel van je vader.

Vanaf daar zijn jouw cellen verder gaan delen tot wie je nu bent.

Slide 8 - Tekstslide

Vanaf de bevruchting staat vast hoe je genotype eruit gaat zien.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Expressie
Niet elk gen komt overal tot expressie. 

Het gen voor "haarkleur" is wel terug te vinden in andere cellen, maar heeft daar geen nut. Het wordt alleen gebruikt in haarcellen.

Slide 10 - Tekstslide

Elke eigenschap komt in elke cel ter expressie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Ieder dier ontstaat uit één enkele cel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Alle genen van een organisme bij elkaar noemen we een...
A
Genenpoel
B
Fenotype
C
Genotype
D
Menselijke genen

Slide 13 - Quizvraag

Er komen toevallig twee spermacellen in de eicel terecht. Kan dit gebeuren?
A
Ja, dan krijg je een twee-eiige tweeling
B
Ja, dan krijg je een een-eiige tweeling
C
Nee, dat gebeurt nooit

Slide 14 - Quizvraag

Vincent heeft blauwe ogen, kan via DNA-onderzoek dit gen worden teruggevonden in een haarcel?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Hebben alle niercellen van Vincent hetzelfde genotype?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Leerdoelencheck:
Ik kan uitleggen wat er gebeurt bij een celdeling.
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Leerdoelencheck:

Ik kan uitleggen dat het erfelijk materiaal bij elke celdeling wordt gekopieerd.
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Leerdoelencheck:
Ik kan uitleggen hoe meercellige organismen doorgaans ontstaan uit een bevruchte eicel die zich door celdeling vermeerdert.
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Leerdoelencheck:

Ik kan uitleggen dat elke cel erfelijk materiaal voor alle eigenschappen bevat en dat afhankelijk van het type cel bepaalde delen van het erfelijk materiaal worden gebruikt.
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Leerdoelen


Je legt uit wat er gebeurt bij een celdeling.


Je legt uit dat het erfelijk materiaal bij elke celdeling wordt gekopieerd.


Je legt uit hoe meercellige organismen doorgaans ontstaan uit een bevruchte eicel die zich door celdeling vermeerdert.


Je legt uit dat elke cel erfelijk materiaal voor alle eigenschappen bevat en dat afhankelijk van het type cel bepaalde delen van het erfelijk materiaal worden gebruikt.
Rest van de les:

Je kunt nu H3 nakijken.

Daarna kun je aan de slag met Week 5.

Volgende week hebben jullie hoofdstuk 4 van het iBook af. 

Slide 21 - Tekstslide