formatief h4 en h5

Met welke gebeurtenis in 1939 begon de Tweede Wereldoorlog?
A
bombardement van Rotterdam
B
inval Tsjechoslowakije
C
inval Oostenrijk
D
inval Polen
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Met welke gebeurtenis in 1939 begon de Tweede Wereldoorlog?
A
bombardement van Rotterdam
B
inval Tsjechoslowakije
C
inval Oostenrijk
D
inval Polen

Slide 1 - Quizvraag

Na het bombardement op Rotterdam besloot Nederland zich over te geven. Wat is een ander woord voor overgeven?

Slide 2 - Open vraag

Het eerste keerpunt was voor Duitsland tegen... (welk land?)
A
SU
B
Frankrijk
C
Groot-Brittannië
D
Nederland

Slide 3 - Quizvraag

De aanval op de Sovjetunie staat bekend onder de naam operatie:
A
market garden
B
blitzkrieg
C
barbarossa
D
overlord

Slide 4 - Quizvraag

Wat wordt bedoelt met de Holocaust?
A
De achterstelling van Joden door het instellen van de Neurenberger Rassenwetten
B
De rassenleer van HItler
C
meer leefruimte voor de Duitsers
D
De massamoord op ruim zes miljoen Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog

Slide 5 - Quizvraag

Welke 3 landen hoorden bij de as-mogendheden?

Slide 6 - Open vraag

Churchill hoort bij?
A
de VS
B
Sovjetunie
C
Engeland
D
Frankrijk

Slide 7 - Quizvraag

Koningin Wilhelmina en de regering vluchtten in de oorlog naar?

Slide 8 - Open vraag

Welke gebeurtenis was een groot protest tegen de jodenvervolging in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog?
A
de Amsterdamse razzia
B
Market Garden
C
Spoorwegstaking
D
Februaristaking

Slide 9 - Quizvraag

Welke winter was de Hongerwinter?
A
1942 - 1943
B
1943 – 1944
C
1944 – 1945
D
1945 - 1946

Slide 10 - Quizvraag

Wie viel de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor aan in 1941?

A
Italie
B
Duitsland
C
Japan
D
China

Slide 11 - Quizvraag

Waar kwamen de Geallieerden tijdens D-day aan land?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Duitsland
D
Italie

Slide 12 - Quizvraag

De tactiek die Hitler gebruikte bij de inval van verschillende landen. Gebaseerd op snelheid en verrassing. Deze manier van oorlog voeren heet?

Slide 13 - Open vraag

De regel dat ondergeschikten altijd moesten gehoorzamen aan hun meerderen noemen we ?
A
collaboratie
B
gelijkschakeling
C
het führer-principe
D
machtenscheiding

Slide 14 - Quizvraag

Waarom was de slag om Stalingrad een keerpunt?
A
Duitsland kon eindelijk verder Rusland in
B
Duitsland kon niet winnen van de SU
C
Stalin ging meevechten in de oorlog
D
Amerika ging Rusland helpen, waardoor Duitsland hier verloor

Slide 15 - Quizvraag

Wat gebeurde er met Nederland na het falen van operatie Market Garden?
A
Zuid-Nederland was bevrijd. Noord-Nederland was bezet.
B
Zuid-Nederland was bezet. Noord-Nederland was bevrijd.
C
Heel Nederland was bevrijd. Overal waren nog wel Duitse soldaten die bleven vechten.
D
Heel Nederland was bevrijd maar het Ruhr-gebied was nog in handen van de Duitsers.

Slide 16 - Quizvraag

Waartoe riep de 'Arbeitseinsatz' (de gedwongen tewerkstelling) op?
A
Om te gaan vechten aan het front voor de Duitsers
B
Om te gaan werken in Duitsland om de Duitse frontsoldaten te vervangen
C
Om te gaan werken in Nederlandse bedrijven voor de Duitsers
D
Om het werk voor de Nederlandse bedrijven neer te leggen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de naam van het Nederlandse doorvoerkamp waar vandaan duizenden mensen werden gedeporteerd naar de kampen in Oost-Europa?

Slide 18 - Open vraag

Op welke dag herdenken we ieder jaar
de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in Nederland?
A
31 december
B
23 maart
C
5 mei
D
4 mei

Slide 19 - Quizvraag

Wat is antisemitisme?

Slide 20 - Open vraag

Eerste president van Indonesië (8) 
Premier van het Verenigd Koninkrijk in WO2 (9)
Leider van de NSB (7)
Leider van de Sovjet-Unie in WO2 (6)
President van de Verenigde Staten in WO2 (9)

Slide 21 - Sleepvraag


Stalin organiseerde showprocessen. Welke reden had hij daarvoor?

A
Zo liet hij zien dat hij beter was dan zijn voorganger, die mensen zonder proces in strafkampen liet opsluiten.
B
Dankzij de showprocessen werd duidelijk dat de planeconomie goed werkte.
C
Dankzij de showprocessen leek het alsof er in de Sovjet-Unie een eerlijke rechtspraak was.
D
Door de showprocessen werd Stalin steeds populairder, ook bij zijn tegenstanders.

Slide 22 - Quizvraag


Waar staat de naam D-Day (tegenwoordig) voor?
A
Decision Day
B
Decisive Day
C
Difficult Day
D
Dark Day

Slide 23 - Quizvraag