4 Havo - chap 4 - gram C

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

- Zet je camera aan
- Leg je telefoon naast je, we gaan het gebruiken

Fijne les! 

Slide 2 - Tekstslide

Aujourd'hui 
-  Grammatica uitleg 
- Oefeningen 37 à 39

 Leerdoel : Jullie begrijpen hoe de persoonlijke voornaamwoorden werken . 

Slide 3 - Tekstslide

Grammatica
Wat is een persoonlijk voornaamwoord ?
Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon of een groep personen, zonder ze bij naam te noemen.
Bijvoorbeeld : 
"Hij" in plaats van Jan in de zin : Hij is lang
"Hun" in de zin : Ik geef hun een boek
We gaan eerst naar de vormen kijken en daarna naar de plaats de persoonlijk voornaamwoord.

Slide 4 - Tekstslide

Grammatica
Persoonlijk voornaamwoord (p. vnw.) als onderwerp in het Frans. 



Zonder p. vnw. 
Met p. vnw. 
Les français aiment les courts métrages. 
Ils aiment les courts métrages.
Fransen mensen houden van korte films. 
Ze houden van korte films. 

Slide 5 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord als onderwerp in het Frans. 

NL
Frans
Voorbeeld
Ik
Je
J'aime les courts métrages. 
Jij
Tu
Tu aimes les courts métrages. 
Hij / Zij
Il / Elle
Elle aime les courts métrages. 
Wij
Nous
Nous aimons les courts métrages. 
Jullie / U
Vous
Vous aimez les courts métrages. 
Zij
Ils / Elles
Ils aiment les courts métrages. 

Slide 6 - Tekstslide

Welke p. v.n.m moet je gebruiken in het Frans voor "Mon frère et moi"

Slide 7 - Open vraag

Welke p. v.n.m moet je gebruiken in het Frans voor "Sarah et Julie"

Slide 8 - Open vraag

Grammatica
Persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp in het Frans. 



Zonder p. vnw. 
Met p. vnw. 
Il regarde le film.
Il le regarde. 
Hij kijkt naar de film
Hij kijkt naar het

Slide 9 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord als  lijdend voorwerp in het Frans. 

NL
Frans
Voorbeeld
mij / me
me, m'
Jan me regarde. 
jou / je
te, t'
Jan te regarde. 
hem / haar
le, l'
la, l'
Jan le / la regarde. 
ons
nous
Jan nous regarde. 
jullie / u
vous
Jan vous regarde. 
hen / hun / ze
les
Jan les regarde. 

Slide 10 - Tekstslide

Welke p. v.n.m als lijdend voorwerp moet je gebruiken in het Frans voor "Je"

Slide 11 - Open vraag

Welke p. v.n.m als lijdend voorwerp moet je gebruiken in het Frans voor "Sarah et Julie"

Slide 12 - Open vraag

Grammatica
Persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp in het Frans. 



Zonder p. vnw. 
Met p. vnw. 
Je donne un livre à Adrien.
Je lui donne un livre.
Ik geef een boek aan Adrien
Ik geef hem een boek.

Slide 13 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord als  meewerkend voorwerp in het Frans. 

NL
Frans
Voorbeeld
mij / me
me, m'
Jan me donne un livre. 
jou / je
te, t'
Jan te donne un livre. 
hem / haar
lui
Jan lui donne un livre. 
ons
nous
Jan nous donne un livre. 
jullie / u
vous
Jan vous donne un livre. 
hen
leur
Jan leur donne un livre. 

Slide 14 - Tekstslide

Welke p. v.n.m als meewerkend voorwerp moet je gebruiken in het Frans voor "il"

Slide 15 - Open vraag

Welke p. v.n.m als meewerkend voorwerp moet je gebruiken in het Frans voor "Sarah et Julie"

Slide 16 - Open vraag

Tips
Om te weten welk persoonlijk voornaamwoord je moet gebruiken, moet je goed kijken naar de functie van het woord in de zin: is het een onderwerp, een lijdend voorwerp of een meewerkend voorwerp?

Je kunt het meewerkend voorwerp herkennen doordat het in de (originele) zin begint met het voorzetsel à.


Slide 17 - Tekstslide

Tips
Voorbeeld : 

"J'offre un cadeau à Adrien" --> Je lui offre un cadeau
"J'envoie un message à Louis" --> Je lui envoie un message


Slide 18 - Tekstslide

Plaats in de zin
Als er in de zin een heel werkwoord staat, dan staat het persoonlijk voornaamwoord voor het hele werkwoord.



Ce film va sûrement me plaire.
Deze film zal me vast bevallen.

Slide 19 - Tekstslide

Plaats in de zin
Als er in de zin geen heel werkwoord staat, dan staat het persoonlijk voornaamwoord voor de persoonsvorm, ook bij de ontkenning



Ce film m’a bien plu. 
Deze film is mij goed bevallen.
Ce film ne m’a pas plu.
Deze film is mij niet bevallen.

Slide 20 - Tekstslide

Is de zin juist of niet?

"Il me va offrir un cadeau"
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Plaats in de zin
"Il va m'offrir un cadeau"

Slide 22 - Tekstslide

Is de zin juist of niet?

"Il m'a offert un cadeau"
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag

Is de zin juist of niet?

"Il me n'a pas offert un cadeau"
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Plaats in de zin
"Il ne m'a pas offert un cadeau"

Slide 25 - Tekstslide

Oefeningen
Met de digitale methode moeten jullie oefening 37 en 38 doen. 
Je kan nog de uitleg van Noordhoof kijken net voor opdracht 37.
Als je klaar bent kun je verder met "parler" opdrachten  40 et 41 - je maakt een filmpje over het beroep die je graag zou willen hebben.

Slide 26 - Tekstslide

Afsluiten
Leerdoelen: het persoonlijk voornaamwoord. 
Parler: filmpje over beroep

HW : maken oefeningen van C en leren vocabulaire, zinnen en grammatica van C.

Slide 27 - Tekstslide