Leestekst: rood haar

Begrijpend lezen les 14
Rood haar!
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Begrijpend lezen les 14
Rood haar!

Slide 1 - Tekstslide

blond haar

Slide 2 - Tekstslide

de shampoo

Slide 3 - Tekstslide

de douche

Slide 4 - Tekstslide

haren wassen

Slide 5 - Tekstslide

de spiegel

Slide 6 - Tekstslide

rood haar

Slide 7 - Tekstslide

Wij lezen het verhaal.

Slide 8 - Tekstslide

Rood haar

Slide 9 - Tekstslide

Kies het goede woord!

Slide 10 - Tekstslide

wat is goed?
A
blond haar
B
rood haar
C
de douche
D
de spiegel

Slide 11 - Quizvraag

wat is goed?
A
de zeep
B
de kam
C
de spiegel
D
de shampoo

Slide 12 - Quizvraag

wat is goed?
A
aankleden
B
tandenpoetsen
C
haren wassen
D
haren kammen

Slide 13 - Quizvraag

wat is goed?
A
de douche
B
de spiegel
C
de shampoo
D
de man

Slide 14 - Quizvraag

wat is goed?
A
rood haar
B
blond haar
C
zwart haar
D
bruin haar

Slide 15 - Quizvraag

Wat is goed?

Slide 16 - Tekstslide

rood haar
de douche
de shampoo
blond haar

Slide 17 - Sleepvraag

de douche
de shampoo
haren wassen
de spiegel

Slide 18 - Sleepvraag

de douche
de man
de zeep
de spiegel

Slide 19 - Sleepvraag

We lezen het verhaal!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Waar of niet waar?

Slide 22 - Tekstslide

Hans wast zijn haar.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Hans doet weinig shampoo op zijn haar.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Hans kijkt in de spiegel.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Hans heeft nu blond haar.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Hans loopt naar zijn broer.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

De shampoo is van zijn zus.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Hans is blij met rood haar.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Lees de zinnen goed.

Slide 30 - Tekstslide

Wat doet Hans?
A
Hans wast zijn broek.
B
Hans wast zijn haar.

Slide 31 - Quizvraag

Wat pakt Hans?
A
Hans pakt de spiegel.
B
Hans pakt shampoo.

Slide 32 - Quizvraag

Wie wil rood haar?
A
Zijn zus wil rood haar.
B
Zijn broer wil rood haar.

Slide 33 - Quizvraag

Wat zegt de zus?
A
Ik wil blond haar.
B
Dat is mijn fles.

Slide 34 - Quizvraag

Hoe gaat het met Hans?
A
Hans is boos.
B
Hans is blij.

Slide 35 - Quizvraag

Welke kleur haar heeft Hans nu?
A
Hans heeft rood haar.
B
Hans heeft blond haar.

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide

Lees de woorden.

Kies het goede woord en schrijf het op.

Slide 38 - Tekstslide

Hans wast zijn

handen/ haar/ voeten.

Slide 39 - Woordweb

Hij kijkt niet naar de

fles/ douche/ spiegel.

Slide 40 - Woordweb

Hij doet
geen/ veel/ weinig
shampoo op zijn haar.

Slide 41 - Woordweb

Hans kijkt in de

kamer/ krant/ spiegel.

Slide 42 - Woordweb

Zijn haar is

rood/ blond/ zwart.

Slide 43 - Woordweb

Hans is

blij/ boos/ bang.

Slide 44 - Woordweb

Wij vertellen het verhaal.

Slide 45 - Tekstslide