Volgens Anaximander was er een “onbekende” stof die ten grondslag lag aan de elementen, het ἄπειρον.
De aarde verkeerde eerst in vloeibare toestand. Vervolgens werd de aarde droger doordat er water in de zon verdampte. Uit dit verdampende water werden vissen geboren, die volgens Anaximander de eerste levende wezens zouden zijn geweest. Alle andere dieren en ook de mens zouden ontstaan zijn als transformatie of evolutie uit de vissen.