Regelmatige werkwoorden op -ir (3 tijden)

Regelmatige werkwoorden op -ir 

(présent, imparfait, passé composé)
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Regelmatige werkwoorden op -ir 

(présent, imparfait, passé composé)

Slide 1 - Tekstslide

(finir) hij eindigt

Slide 2 - Open vraag

(rougir) jij bloosde

Slide 3 - Open vraag

(réagir) zij (m) hebben gereageerd

Slide 4 - Open vraag

(vomir) u gaf over

Slide 5 - Open vraag

(grandir) Sophie is gegroeid

Slide 6 - Open vraag

(grossir) men wordt dikker

Slide 7 - Open vraag

(choisir) ik heb gekozen

Slide 8 - Open vraag

(guérir) jullie genezen

Slide 9 - Open vraag

(réussir) wij (= nous) slaagden

Slide 10 - Open vraag