In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Professioneel gamen is topsport
Je gaat de tekst 'Professioneel gamen is topsport' lezen.
Lees eerst de theorie over onderwerp, hoofdgedachte en hoofdzaken.
Beantwoord daarna de verschillende slides met vragen.
Slide 1 - Tekstslide
Het onderwerp
Het onderwerp van een tekst vind je door te letten op:
de titel
de eerste zin of de eerste alinea
een afbeelding bij de tekst
tussenkopjes en vetgedrukte of onderstreepte woorden in de tekst
Slide 2 - Tekstslide
De hoofdgedachte
De hoofdgedachte is een heel korte samenvattingin één zin. Het is het belangrijkste wat de schrijver wil vertellen.
De hoofdgedachte =het onderwerp + dat wat daarover verteld wordt.
Om de hoofdgedachte te formuleren moet je dus eerst het onderwerp en het tekstdoel bepalen.
Het onderwerp = waar de tekst over gaat. Dat kun je vaak met één of enkele woorden zeggen.
Tekstdoel = wat de schrijver met de tekst wil bereiken.
Slide 3 - Tekstslide
Hoe vind je de hoofdgedachte?
Vraag je af wat de schrijver vertelt over het onderwerp.
Zoek in de eerste alineaof in het slot van een tekst.
De hoofdgedachte hoeft niet letterlijkin de tekst te staan.
Let op! Twee teksten met hetzelfde onderwerpkunnen heel goed twee verschillende hoofdgedachtes hebben.
Bedenk wat de tekstsoort en het tekstdoel is, de hoofdgedachte heeft daar mee te maken.
Slide 4 - Tekstslide
Dus het onderwerp van een tekst is waar de tekst over gaat en de hoofdgedachte van een tekst is wat de schrijver van die tekst de lezer duidelijk probeert te maken.
Slide 5 - Tekstslide
Video
-
De hoofdgedachte
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Hoofdzaken
Wat belangrijk is in een tekst.
Hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea.
Tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen ook helpen om hoofdzaken te vinden.
Slide 8 - Tekstslide
Hoofdzaken
Hoe en waar vind je de hoofdzaken?
Vaak in de eerste, de tweede en/of de laatste zinvan een alinea.
Daartussen staan vaak voorbeelden, toelichtingen of een verdere uitleg, dat zijn bijzaken. Denk aan de hamburger...
Stel jezelf de volgende vragen:
Heb ik deze zin nodig om de tekst/de alinea goed te begrijpen?
Wat zegt deze zin over het (deel)onderwerp?
Let op: sommige alinea's bevatten geen hoofdzaken.
Hoofdzaken (structuur)
Hoofdzaken (structuur)
Bijzaken (vulling)
Slide 9 - Tekstslide
Kernzinnen
In een kernzin zet een schrijver vaak het belangrijkste van de alinea: de hoofdzaak.
Andere zinnen bevatten bijzaken, minder belangrijke dingen.
Een alinea kanmeerdere hoofdzakenbevatten, maar heeft maar één kernzin.
Slide 10 - Tekstslide
Kernzinnen
Een kernzin is vaak de eerste of de laatste zinvan de alinea.
Soms is er geen duidelijke kernzin. Die moet dan zelf gemaakt worden door een zin te maken met het kernwoord.
Slide 11 - Tekstslide
Stappenplan
Stap 1: bepaal het (deel)onderwerp
Stap 2: bepaal het doel van de alinea
Stap 3: zoek de belangrijkste zin
Stap 4: kijk of er nog meer belangrijke zinnen zijn
Slide 12 - Tekstslide
Wat is het onderwerp van de tekst?
Slide 13 - Open vraag
Noteer alle hoofdzaken uit de eerste alinea.
Slide 14 - Open vraag
Noteer alle hoofdzaken uit de tweede alinea.
Slide 15 - Open vraag
Noteer alle hoofdzaken uit de derde alinea.
Slide 16 - Open vraag
Noteer alle hoofdzaken uit de vierde alinea.
Slide 17 - Open vraag
Noteer alle hoofdzaken uit de vijfde alinea.
Slide 18 - Open vraag
Formuleer de hoofdgedachte van de tekst.
Slide 19 - Open vraag
Samenvatting maken
Maak een samenvatting op basis van de hoofdzaken die je net genoteerd hebt.
Gebruik verbindingswoorden om er een lopend verhaal van te maken.
Als je denkt dat je klaar bent, lees je het verhaal nog eens goed door. Mis je iets?