hier of daar?

de voorzetsels
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2HBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

de voorzetsels

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Het meisje staat voor de kast.

Slide 3 - Tekstslide

Het meisje staat tegen de kast.

Slide 4 - Tekstslide

Het meisje zit op de kast.

Slide 5 - Tekstslide

Het meisje ligt onder het raam.

Slide 6 - Tekstslide

Het meisje is in de kast.

Slide 7 - Tekstslide

Het meisje kijkt door het raam. 

Slide 8 - Tekstslide

De foto van het meisje hangt boven de kast.

Slide 9 - Tekstslide

Het meisje staat achter de kast.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide


A
op
B
in
C
boven
D
tegen

Slide 13 - Quizvraag


A
op
B
in
C
boven
D
tegen

Slide 14 - Quizvraag


A
achter
B
onder
C
in
D
tegen

Slide 15 - Quizvraag


A
achter
B
in
C
boven
D
voor

Slide 16 - Quizvraag


A
op
B
in
C
door
D
tegen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het voorzetsel?
De meisjes lopen in het bos.

Slide 18 - Open vraag

Wat is het voorzetsel?
Het potlood ligt tussen de boeken.

Slide 19 - Open vraag

Wat is het voorzetsel?
Het kind fietst over de brug.

Slide 20 - Open vraag

Wat is het voorzetsel?
Hij pakt de iPad uit de kast.

Slide 21 - Open vraag

Wat is het voorzetsel?
Het schrift ligt boven het boek.

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

VOER uit.
- Sta achter de tafel.
- Zit op de stoel.
- Sta voor de tafel.
- Sta naast een meisje.
- Leg jouw pen onder de tafel.
- Leg jouw pen op de tafel.
- Steek jouw map in de tas.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

NEEM jouw schrift. Maak een zin met het voorzetsels. 

Slide 35 - Tekstslide