In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Mobiliteit
Module wonen
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van het eerste deel van de les;
Kan je benoemen wat het belang is van ergonomisch werken
Kan je de mobiliteitsklassen benoemen
Ben je op de hoogte van verschillende hulpmiddelen
Slide 2 - Tekstslide
Wat is volgens jou mobiliteit?
Slide 3 - Woordweb
Mobiliteit zegt iets over de bewegelijkheid van iemand. Dus hoe kan iemand lopen, zitten of bewegen.
De beperkingen van je cliënt hebben
invloed op de lichamelijke belasting
van jou als begeleider.
Slide 4 - Tekstslide
Hoeveel procent van begeleiders heeft lichamelijke klachten?
A
15%
B
25%
C
40%
D
60%
Slide 5 - Quizvraag
Hoe kun je lichamelijke klachten bij jezelf voorkomen?
Slide 6 - Woordweb
Ergonomisch werken
Ergonomisch werken wil zeggen dat je zorgt dat je geen lichamelijke en geestelijke klachten oploopt door je werk.
Lichaamshouding
Hulpmiddelen --> tillift, glijzijl, draaischijf
Materialen in hoogte verstelbaar --> bureaustoel
Slide 7 - Tekstslide
Richtlijnen
Praktijkrichtlijn Fysieke belasting
Indeling in mobiliteitsklassen
Slide 8 - Tekstslide
Praktijkrichtlijn fysieke belasting
maximaal 23 kg tillen
maximaal 15 kg per hand duwen/trekken, bij twee handen 25 kg
maximaal 5 kg bij trekken vanuit de vingers
Slide 9 - Tekstslide
De cliënt heeft een hoog-laag bed. Je gaat haar samen met je veel langere collega verzorgen. Op welke hoogte staat het bed?
A
Op hoogte van de langste
B
Op hoogte van de kleinste
C
Ergens er tussen in
D
We passen de bedhoogte niet aan
Slide 10 - Quizvraag
Juiste werkhouding
Houding tijdens het verplaatsen van middelen
Slide 11 - Tekstslide
Mobiliteitsklassen
Slide 12 - Tekstslide
Mobiliteitsklasse A,B en C
A = vrijwel zelfstandig in mobiliteit
B= Vrij zelfstandig maar hulp bij transfers en ADL; geven van aanwijzingen of richting bij opstaan. Kleine hulpmiddelen als papegaai of draaischijf
C= Kunnen niet zelfstandig opstaan, meestal rolstoel gebonden, enige rompbalans, steunen op 1 been
Slide 13 - Tekstslide
Mobiliteitsklasse D en E
D= vrij passief in mobiliteit, onvoldoende rompbalans, geen steun op 1 of beide benen.
E= vrijwel volledig passief, bijna volledig bedlegerig, neiging tot stijfheid en contracturen
Slide 14 - Tekstslide
Welke hulpmiddelen gebruik al?
Slide 15 - Woordweb
Slide 16 - Tekstslide
Casus Meneer Jansen woont al een aantal jaren in een verpleeghuis. Meneer kan niet meer lopen en heeft geen sta-functie meer. Meneer is rolstoelafhankelijk. Welk hulpmiddel gebruik je om meneer uit bed te halen?
A
Een draaischijf
B
Een actieve tillift
C
Een passieve tillift
D
Geen van de drie
Slide 17 - Quizvraag
Dilemma; de cliënt wil niet dat je een passieve tillift gebruikt. Hij vind dit eng en met een beetje duw en trekwerk van jou kant gaat de transfer volgens hem nog prima. Gebruik je de tillift?
A
ja
B
nee
Slide 18 - Quizvraag
De tillift
Als een zorgvrager zich niet meer kan verplaatsen, wordt er een tillift gebruikt.
Er zijn twee soorten liften:
de actieve lift
de passieve lift
Om een keuze te maken tussen een actieve- of passieve lift, moet je weten wat een zorgvrager nog zelf kan.
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Slide 21 - Video
Door welke oorzaken kunnen ouderen vallen?
Slide 22 - Open vraag
Vallen door:
verminderd evenwichtsgevoel
afnemende spierkracht
slechter zicht
andere manier/ houding van lopen
ziekte
niet gebruiken van hulpmiddelen
slechte verlichting
hindernissen (deurmat, drempels etc)
uitglijden
medicijnen of genotsmiddelen
duizeligheid
Slide 23 - Tekstslide
Een zorgvrager loopt met rollator, waar let je op?
Slide 24 - Open vraag
Wat is het verschil tussen actief en passief bewegen?
Slide 25 - Open vraag
Verminderde mobiliteit; welke aandoening denk je aan?
Slide 26 - Woordweb
Rol begeleider MZ
Vooraf uitleg geven
Korte duidelijke instructies
Eventueel houdingscorrectie
Goed schoeisel
Geen obstakels
Deuntje te neuriën of in zijn hoofd een liedje te zingen