Bedenk een verhaaltje over wat je afgelopen weekend hebt gedaan.
Bedenk drie emoties (blij, boos, verdrietig, verliefd, gefrustreerd, etc.)
Maak tweetallen.
Vertel drie keer hetzelfde verhaaltje met een andere emotie. Laat de ander raden welke emotie je hebt laten zien.