Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Engelse werkwoorden
Lesplanning
Lesdoel
Instructie (herhalen)
Oefenen
Einde les
1 / 21
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 3
In deze les zitten
21 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Lesplanning
Lesdoel
Instructie (herhalen)
Oefenen
Einde les
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
Aan het einde van de les weet je hoe je Engelse werkwoorden moet vervoegen?
Waarom?
Omdat wij veel Engelse werkwoorden gebruiken en de spelling soms anders is
Slide 2 - Tekstslide
Nederlandse werkwoorden. Welke uitgang krijg je in de tegenwoordige tijd bij:
ik - jij/hij/zij - wij
Slide 3 - Open vraag
Nederlandse werkwoorden. Welke uitgang krijg je in de verleden tijd bij:
ik - jij/hij/zij - wij
Slide 4 - Open vraag
Nederlandse werkwoorden. Hoe weet ik of ik t/te/ten of d/de/den krijg bij de verleden tijd of het voltooid deelwoord?
Slide 5 - Open vraag
Engelse werkwoorden
Soms haal je -n van het werkwoord af om de ik-vorm te krijgen.
racen - ik race (niet: ik rac) - hij racet
timen - ik time (niet: ik tam) - hij timet
Slide 6 - Tekstslide
Engelse werkwoorden
Bij verleden tijd kijk je naar de laatste letter van de stam.
't ex kofschip
Ja? + te(n)
Nee? + de(n)
racen
timen
Slide 7 - Tekstslide
Engelse werkwoorden
Soms schrijf je twee medeklinkers, om duidelijk te maken dat een woord op z'n Engels uitgesproken wordt.
paintballen - ik paintball - hij paintballt
passen - ik pass - hij passt
grillen - ik gril - hij grilt
stressen - ik stres - hij strest
Slide 8 - Tekstslide
Hoe spel je Engelse werkwoorden?
A
Volgens de Nederlandse spellingsregels
B
Volgens de Engelse spellingsregels
C
Volgens aparte spellingsregels
D
Hangt af van het woord. Sommige spelling volgens Nederlandse regels, andere Engels.
Slide 9 - Quizvraag
Hij ...(racen - vt).
A
Hij racte.
B
Hij racette.
C
Hij racde.
D
Hij racete.
Slide 10 - Quizvraag
Hij heeft de bal over het net (smashen).
A
gesmasht
B
gesmashed
C
gesmashet
D
gesmashd
Slide 11 - Quizvraag
Wij hebben (paintballen)
A
gepaintbald
B
gepaintballd
C
gepaintbalt
D
gepaintballt
Slide 12 - Quizvraag
Jij (stressen-tt)
A
stresst
B
strest
C
stresd
D
stressd
Slide 13 - Quizvraag
Hij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde
Slide 14 - Quizvraag
Jij (deleten-tt)
A
deletet
B
delet
C
deletete
D
delete
Slide 15 - Quizvraag
Hij (timen - vt)
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede
Slide 16 - Quizvraag
Wij hebben (basketballen)
A
gebasketballd
B
gebasketbald
C
gebasketbalt
D
gebasketballt
Slide 17 - Quizvraag
Ik heb al die oude contacten (vdw)
A
gedelete
B
gedeleted
C
gedeletet
Slide 18 - Quizvraag
Jij (deleten-vt)
A
deletet
B
delet
C
deletete
D
delete
Slide 19 - Quizvraag
Hij (timen - vt)
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede
Slide 20 - Quizvraag
Hij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde
Slide 21 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Engelse werkwoorden
Oktober 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 3
Engelse werkwoorden vervoegen
Oktober 2023
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 3
Engelse werkwoorden -niet voor 3B
Maart 2022
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 3
1.6 Engelse werkwoorden
Maart 2024
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 3
Engelse werkwoorden
November 2021
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 3
2023_12_07 1.6 Eng
December 2023
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 3
Engelse werkwoorden
Mei 2021
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 3
Engelse werkwoorden
December 2018
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 3