H5: Wat levert het op?

Hoofdstuk 5
Wat levert het op?

Kader 2
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5
Wat levert het op?

Kader 2

Slide 1 - Tekstslide

Marketing

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

financiele markt
Huizenmarkt
Arbeidsmarkt
Oliemarkt
Bankier
Makelaar
Werkzoekende
Eigenaar bezinestation

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

De inkoopprijs is € 35,- en de brutowinstopslag is 60%.
Hoeveel wordt de verkoopprijs?


Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Op een dag verkoop je 190 ijsjes en de gemiddelde verkoopprijs is €1,50
Wat is je omzet?


Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Antwoord op vraag A


Slide 16 - Open vraag

Antwoord op vraag B


Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

JUIST
ONJUIST
De BTW op appels is 9%
Op de meeste producten zit 21% BTW
Op een tablet zit 9% BTW
Voor een overige behoefte betaal je 9% BTW

Slide 20 - Sleepvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Je koopt een lamp voor op je kamer. De verkoopprijs van de lamp is €32. De btw is 21%.

Bereken de consumentenprijs.

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Je hebt een winterjas gekocht. De verkoopprijs van de jas is €785. De btw is 21%.

Bereken de consumentenprijs.

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Je hebt je droomauto gekocht. De verkoopprijs van de auto is €369.950 exclusief btw.

Bereken de consumentenprijs.

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Je hebt een Rolls Royce gekocht. De consumentenprijs is €392.488 (inc. btw 21%).

Bereken de verkoopprijs (exc. Btw)

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Hoe bereken we de nettowinst?
A
Omzet - bedrijfskosten = nettowinst
B
Omzet - inkoopkosten = nettowinst
C
Brutowinst - bedrijfskosten = nettowinst
D
Brutowinst - inkoopkosten = nettowinst

Slide 36 - Quizvraag

Brutowinst=
A
Brutowinst-inkoopwaarde
B
Omzet-bedrijfskosten
C
Brutowinst-inkoopwaarde
D
Omzet-inkoopwaarde

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide