Present Simple Vragen en Ontkenningen

WELCOME!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

WELCOME!

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van de les:
Weten we hoe we:
- Vraagzinnen moeten maken
- Ontkenningen moeten maken

Slide 2 - Tekstslide

De regel:
Bij een Engelse vraagzin hoef je de volgorde niet te veranderen!
Je zet gewoon het woord DO vooraan de zin.

They make pancakes.
Do they make pancakes?
I watch a film.
Do I watch a film?

Slide 3 - Tekstslide

We see a dog.

Slide 4 - Open vraag

You play football.

Slide 5 - Open vraag

They have a question.

Slide 6 - Open vraag

Let op!
Kijk naar een zin met een SHIT persoon:
He likes his shoes.

Wat zie je?

Slide 7 - Tekstslide

Vraagzin met SHIT persoon
He likes his shoes.

Je moet nu geen DO vooraan zetten maar DOES
en je moet de -S achter like weghalen

Does he like his shoes?

Slide 8 - Tekstslide

De regel
She wears a dress.

Does she wear a dress?

Er staat 1 S in de zin en die staat aan het begin.

Slide 9 - Tekstslide

She knows the answer.

Slide 10 - Open vraag

He reads a book.

Slide 11 - Open vraag

Anne watches a film.

Slide 12 - Open vraag

Ontkennende zinnen

Slide 13 - Tekstslide

Gewone zin

I like chocolate
Ontkennende zin

I like not chocolate
is fout!

I don't like chocolate

Slide 14 - Tekstslide

De regel
Om een ontkennende zin te maken moet je de woorden
do not (don't) 
voor het werkwoord zetten

I don't go to school.
We don't dance a lot.

Slide 15 - Tekstslide

I know the answer.

Slide 16 - Open vraag

You like this sweater.

Slide 17 - Open vraag

They study English.

Slide 18 - Open vraag

Let op!
Natuurlijk hebben de SHIT personen iets anders.


Slide 19 - Tekstslide

De regel
SHIT mensen krijgen geen don't maar doesn't voor het werkwoord.

Wat gebeurt er met de S achter het werkwoord?
He likes chocolate.
He doesn't like chocolate.

Slide 20 - Tekstslide

He talks to his mum.

Slide 21 - Open vraag

Anna gives a present.

Slide 22 - Open vraag

It rains every week.

Slide 23 - Open vraag

Let op:
De 3 uitzondering: to be (am/are/is) + can + may

Vraagzin : dit werkwoord wél vooraan zetten

She is late
Is she late?

Slide 24 - Tekstslide

Let op:
De 3 uitzondering: to be (am/are/is) + can + may

Ontkenning: wél not achter het werkwoord zetten
She is late
She is not late.

They may not go to the party.

Slide 25 - Tekstslide

Ik snap hoe ik een zin vragend of ontkennend moet maken.
A
Ja, dat gaat zonder moeite
B
Ja, met de aantekeningen snap ik hoe het moet
C
Nee, ik twijfel nog te veel
D
Nee, ik snap er helemaal niets van

Slide 26 - Quizvraag