Vrijdag 1 oktober

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 4

Welkom

Ga rustig zitten, pak je boek, pen en rekenmachine

Vandaag

6e uur

- Examenvragen

- wat hebben we de vorige lessen gedaan?

- uitleg van berekeningen: inkoopwaarde, omzet, afzet,         brutowinst

7e uur

- Rekentrainer, deze kijken we gelijk na

- zelfstandig werken aan paragraaf 1.2

Wat wordt verstaan onder welvaart?

1. de mate waarin men in de behoeften kan voorzien
2. een hoog bruto-inkomen
3. een hoog netto-inkomen
4. het inkomen per hoofd van de bevolking

Bereken in hele kilogrammen hoeveel minder CO2 door elektriciteitsverbruik en ook hoeveel minder CO2 door gasverbruik Erben en Fabia uitstoten per jaar na de investeringen in hun huis. Schrijf je
berekeningen op.

Er zijn in Nederland maar weinig banken, waar zij het geld kunnen lenen.

Van welke marktvorm is hier sprake?

1. monopolistische concurrentie, want er zijn veel aanbieders van geld
2. monopolistische concurrentie, want er zijn weinig aanbieders van geld
3. oligopolie, want er zijn veel aanbieders van geld
4. oligopolie, want er zijn weinig aanbieders van geld

BTW

Verkoopprijs exclusief BTW is 100%

BTW is 21% of 9%

Consumentenprijs is 121% of 109%

Inkoopwaarde = aantal ingekochte producten x inkoopprijs.

Omzet = afzet x verkoopprijs (excl. BTW)

Wat is afzet?

Brutowinst berekenen

Om de brutowinst te berekenen heb je de volgende formule nodig:

 

Omzet – inkoopwaarde = Brutowinst.

Aantal formules

Omzet = afzet x verkoopprijs

Afzet = omzet : verkoopprijs

Verkoopprijs = omzet : afzet

Brutowinst = Omzet – inkoopwaarde

Inkoopwaarde = aantal ingekochte producten x inkoopprijs

Maken

Rekentrainer paragraaf 1.2

Klaar, dan verder met paragraaf 1.2

Zelfstandig werken

Maken paragraaf 4.2