Persoonlijke hygiëne

Hygiëne
Persoonlijke hygiëne

Levensmiddelen hygiëne
Bedrijfshygiëne
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
communicatie en beroepshoudingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Hygiëne
Persoonlijke hygiëne

Levensmiddelen hygiëne
Bedrijfshygiëne

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
- Lesdoelen doornemen
- Theorie verschillende vormen van hygiëne
- Opdracht stellingen 
- Groepsopdracht 

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik vorige lessen

- Noem 2 dingen die je kan doen om jezelf gezond te houden

- Noem een voorbeeld waarin we voor ander (kunnen) zorgen

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen:
- Je kan in eigen woorden vertellen wat het woord hygiëne betekent.
- Je kan drie vormen van hygiëne benoemen.
- Je weet het verschil tussen persoonlijke hygiëne, levensmiddelen- hygiëne en bedrijfshygiëne.
- Je kan samen werken met mede- leerlingen en samen een mening vormen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is hygiëne?
Alle handelingen (dingen die je doet) die ervoor zorgen dat mensen en dieren gezond blijven door ziekteverwekkers uit de buurt te houden.

Voorbeelden:

- afwassen;
- baden of douchen;
- gedragen kleding wassen;
- handen wassen;
- handschoenen dragen bij riskante karweitjes;
- keuken schoonhouden;
- rioolwaterzuivering;

Slide 5 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij
persoonlijke hygiëne?

Slide 6 - Woordweb

Persoonlijke hygiëne

De verzorging van je eigen lichaam. Zorgen dat je zelf schoon en gezond blijft en er verzorgd uitziet.

Voorbeeld: jezelf wassen, tanden poetsen, haren kammen, gewassen kleding aan.

Slide 7 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij levensmiddelenhygiëne?

Slide 8 - Woordweb

Levensmiddelenhygiëne

Hierbij moet gelet worden op de houdbaarheid (op de geur, kleur, smaak en houdbaarheidsdatum) van voedsel.

Voorbeeld: kijken of het brood dat je gaat eten geen schimmel heeft.

Slide 9 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij bedrijfshygiëne?

Slide 10 - Woordweb

Bedrijfshygiëne

Het schoonhouden van een bedrijfsruimte/ pand of bijvoorbeeld een schoolgebouw.

Voorbeeld: zorgen dat er geen etensresten op tafel liggen, de vloer vegen, wc's schoonmaken.

Slide 11 - Tekstslide

Hoe vaak douche jij?
iedere dag of vaker
iedere dag
tussen 2 en 6 keer per week
iedere week
minder vaak dan 1 keer per week

Slide 12 - Poll

Hoe vaak poets jij je tanden?
2 keer per dag of vaker
1 keer per dag
tussen 2 en 6 keer per week
iedere week
minder vaak dan 1 keer per week

Slide 13 - Poll

hoeveel zweet een mens per dag
(gemiddeld)
A
10 milliliter
B
1 liter
C
10 centiliter
D
10 liter

Slide 14 - Quizvraag

Hoe vaak doucht de gemiddelde Nederlander denk jij?
A
1 keer per week
B
3 keer per week
C
5 keer per week
D
7 keer per week

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Tandartsen adviseren 2 keer per dag je tanden te poetsen. Hoe lang moet je volgens hen poetsen per keer?
A
2 minuten
B
anderhalve minuut
C
1 minuut
D
30 seconden

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Wat veroorzaakt de geur van zweet?
A
Zweetklieren
B
Bacteriën
C
Zeep
D
Deodorant

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Hoe ontstaan puistjes?
A
Door te weinig bewegen.
B
Door een verstopte talgklier.
C
Wanneer je je gezicht te weinig wast.
D
Door vet eten.

Slide 21 - Quizvraag

Opdracht Stellingen

* Per stelling heb 3 minuten overleg- tijd.

* Jullie krijgen 6 verschillende stellingen.

* Bespreek in groepjes van 4 of je het eens of oneens met de stelling en leg uit waarom. 
Kies iemand uit het groepje die dit op een blaadje schrijft.

* Geef als groep jullie mening als je de beurt krijgt, ieder groepje krijgt een beurt!

Slide 22 - Tekstslide

Stelling 1
Je moet iedere dag douchen of jezelf wassen.

Slide 23 - Tekstslide

Stelling 2
Als je alleen hebt geplast, hoef je je handen niet te wassen.

Slide 24 - Tekstslide

Stelling 3
Je kan gerust 2x dezelfde onderbroek dragen zonder te wassen.

Slide 25 - Tekstslide

Stelling 4
Deodorant maakt je oksel schoon.

Slide 26 - Tekstslide

Stelling 5
Handen wassen voordat je gaat koken is onzin.

Slide 27 - Tekstslide

Stelling 6
Als je er verzorgd uitziet, word je serieuzer genomen.

Slide 28 - Tekstslide

Groepsopdracht
Wat zou je kunnen doen als iemand niet lekker ruikt?
Hoe zou je dat tegen diegene kunnen zeggen?
Oefen dit in en met je groepje en werk dit uit op een a3- papier (als een soort presentatie).

Daarna presenteren jullie dit aan de klas.

Slide 29 - Tekstslide

Hoe ziet een verzorgd uiterlijk er dan uit volgens jou?

Slide 30 - Open vraag

Verzorgd uiterlijk
* schoon en fris haar.
* eventueel make-up (al hoeft dat niet veel te zijn)
* nette handen en nagels (die echt niet per se gelakt hoeven te zijn)
* schone, frisse kleding.
* schoon gewassen zijn en lekker ruiken.

Slide 31 - Tekstslide

Afsluiten van de les
Bespreken lesdoelen:

- Je kan in eigen woorden vertellen wat het woord hygiëne betekent.
- Je kan drie vormen van hygiëne benoemen.
- Je weet het verschil tussen persoonlijke hygiëne, levensmiddelen- hygiëne en bedrijfshygiëne.
- Je kan samen werken met mede leerlingen en samen een mening vormen.

Slide 32 - Tekstslide