Voorbereiding toets blok 1 en 2

Wat betekent het begrip 'absolutisme'?
A
De adel heeft alle macht en wordt hierin niet beperkt
B
Het staatshoofd wordt gekozen door verkiezingen
C
De koning heeft alle macht en wordt hierin niet beperkt
D
De geestelijkheid mag alles beslissen
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare school

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat betekent het begrip 'absolutisme'?
A
De adel heeft alle macht en wordt hierin niet beperkt
B
Het staatshoofd wordt gekozen door verkiezingen
C
De koning heeft alle macht en wordt hierin niet beperkt
D
De geestelijkheid mag alles beslissen

Slide 1 - Quizvraag

Stelling: Lodewijk XIV luisterde naar de Staten-Generaal.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Leg uit waarom mensen het goed vonden dat Lodewijk XIV alle macht had. Gebruik in je antwoord 'droit divin'.

Slide 3 - Open vraag

Boeren en burgers

Adel
Geestelijkheid 
Bidden voor het volk zodat ze in de hemel komen
Bescherming van het volk
Werken voor de andere standen en belasting betalen

Slide 4 - Sleepvraag

Welke periode hoort bij de Verlichting?
A
1700-1800
B
1600-1700
C
1800-1900
D
1500-1600

Slide 5 - Quizvraag

Welk recht hadden de eerste twee standen wel en de derde stand niet?
A
Vrijstelling van belasting
B
Plek in de Staten-Generaal
C
Plek in de hemel

Slide 6 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak voor de Franse Revolutie?
A
Standensamenleving zorgt voor ongelijkheid
B
Ideeën uit de Verlichting komen op
C
Hoge schulden leidden tot hoge belastingen
D
Bestorming van de Bastille

Slide 7 - Quizvraag

Stelling: Napoleon was een absolute vorst. Leg uit waarom deze stelling wel/niet klopt.

Slide 8 - Open vraag

Wat is geen verandering die Napoleon doorvoerde?
A
Wetboek
B
Burgerlijke stand
C
Metriek stelsel
D
Onthoofding van de koning

Slide 9 - Quizvraag

De 13 kolonies in Amerika waren van...
A
Nederland
B
Frankrijk
C
Groot-Brittannië
D
Duitsland

Slide 10 - Quizvraag

Welk van deze keuzes is geen afstotingsfactor?
A
Vervolging om je geloof
B
Geen werk hebben in je eigen land
C
Oorlog in je eigen land
D
Meer vrijheid in een ander land

Slide 11 - Quizvraag

Wat was een oorzaak van de Amerikaanse Revolutie?
A
De kolonisten moesten belasting betalen zonder mee te mogen praten
B
De kolonisten mochten geen alcohol meer drinken
C
De kolonisten mochten geen slaven meer hebben
D
De leider van de kolonisten werd vermoord

Slide 12 - Quizvraag

In welk jaar verklaarden de Amerikanen zich onafhankelijk?
A
1789
B
1783
C
1776
D
1796

Slide 13 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit wat een grondwet is.

Slide 14 - Open vraag

Welke staatsinrichting kregen de VS na de onafhankelijkheid?
A
Republiek met verbonden staten
B
Absolute monarchie
C
Staten zonder een centrale regering

Slide 15 - Quizvraag

Na de onafhankelijkheid was er veel immigratie naar de VS. Geef een voorbeeld van een groep die migreerde naar de VS.

Slide 16 - Open vraag

Leg uit wat het verschil tussen assimilatie en integratie is.

Slide 17 - Open vraag