argumentatie en weerlegging

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Argumenteren en weerleggen

4 vormen van argumenteren

1. Enkelvoudige argumentatie
2. Meervoudige argumentatie
3. Nevenschikkende argumentatie
4. Onderschikkende argumentatie

Lesdoel

Je kunt onderscheid maken tussen de verschillende soorten argumenten.

Je weet wat een feitelijk en een waarderend argument is

Feitelijke argumenten

Een feitelijk argument is waar of onwaar en hoeft niet onderbouwd te worden.

Voorbeeld
Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop is bij mij om de hoek.

Waarderende argumenten

Over een waarderend argument kan je van mening verschillen en daarom moet zo’n argument ondersteund worden.

Voorbeeld

- Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop vind ik veel prettiger .

Met het argument ‘want die bioscoop vind ik veel prettiger’ zal niet iedereen het eens zijn en dat argument behoeft ondersteuning. Argumenten die je daarvoor zou kunnen aanvoeren zijn bijvoorbeeld: ‘de stoelen zijn er erg prettig’ en ‘op elke stoel heb je goed zicht op het filmdoek’.

Argumenten kun je herkennen aan signaalwoorden. Woorden als want, omdat, en immers geven aan dat er een argument volgt.

Of aan de woorden ik vind....., ik ben van mening...

Weerlegging

Een argument dat laat zien dat een argument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging.

                                                                      Voorbeeld:

Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Maar de kans dat je huidkanker krijgt,, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen). Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft,  is er niets aan de hand (weerlegging).

Waarderende en feitelijke argumenten 

1. De smartphone is onmisbaar. Je kan er nu bijna overal geld mee overmaken.

1. feitelijk argument
2. waarderend argument

Utrecht is een prettige stad om te wonen. Er wonen in Utrecht veel jonge gezellige mensen.

1. feitelijk argument
2. waarderend argument

De lockdown was voor veel studenten een ramp, ze voelden zich over het algemeen ongelukkig.

1. feitelijk argument
2. waarderend argument

Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Amsterdam gaan. Dat is beter voor het fileprobleem

1. feitelijk argument
2. waarderend argument

Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.

1. Juist
2. Onjuist

Je hebt iemand nodig om mee te kunnen praten, daarom is vriendschap zo belangrijk.

1. enkelvoudige argumentatie
2. meervoudige argumentatie
3. onderschikkende argumentatie
4. nevenschikkende argumentatie

Ik werk het liefst met serieuze mensen samen, zij werken vaak wat harder en hierdoor kan ik me beter concentreren.

1. enkelvoudige argumentatie
2. meervoudige argumentatie
3. onderschikkende argumentatie
4. nevenschikkende argumentatie

Hogeschool Rotterdam is een goede school. Het zit in een mooi gebouw en de leerlingen halen goede cijfers.

1. enkelvoudige argumentatie
2. meervoudige argumentatie
3. onderschikkende argumentatie
4. nevenschikkende argumentatie

De Lage Waard is een goede school. In de bovenbouw hangt een goede sfeer en in de onderbouw voelt iedereen zich veilig.

1. enkelvoudige argumentatie
2. meervoudige argumentatie
3. onderschikkende argumentatie
4. nevenschikkende argumentatie

Huiswerk voor volgende les;

Maken in LB: 4.7 A (argumenteren) 

Leren: theorie 

Toets leesvaardigheid: donderdag 18 maart 

create.kahoot.it

Neem mee naar de volgende les:

Je leesboek en het boek Nieuw Nederlands