H3, par 3 Strijd van de arbeiders 2MHV

Par 3 Strijd van de arbeiders
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Par 3 Strijd van de arbeiders

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
Kader/Mavo: blz 48, stukje samen sterk, sociale wetten, socialisten en Aletta Jacobs.
Havo: blz 48 stukje ongezond en gevaarlijk: onderste stukje. blz 50, stukje sociale wetten en gezondheid, liberalen, socialisten en wie was Aletta Jacobs?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je weet wat een vakbond is en wat deze doet.
- Je kunt uitleggen waarom fabriekseigenaren heel erg machtig waren.
- Je weet wat sociale wetten zijn en kunt voorbeelden noemen.
- Je kent het Kinderwetje van Van Houten en weet wanneer deze werd ingevoerd.
- Je kunt uitleggen waar socialisten voor staan.
- Je kunt uitleggen waarom de arbeiders ook een politieke partij oprichten en je weet ook welke partij.
- Je kunt uitleggen waarom de socialisten graag algemeen kiesrecht wilden.
- Je weet wie Aletta Jacobs was.
- Je weet wat feminisme is.
- Je kunt uitleggen wat de feministen begin 20ste eeuw hebben bereikt.
- Je kent de begrippen: algemeen kiesrecht, socialisten, feminisme, vakbond, kinderarbeid, SDAP,
- Je kent de jaartallen: 1874, 1894, 1917, 1919
- Je kent de personen en hun rol in dit hoofdstuk: Aletta Jacobs, Samuel van Houten


Slide 3 - Tekstslide

Quiz
Maar eerst gaan we kijken wat jullie nog weten van de vorige lessen.. 

Slide 4 - Tekstslide

Welk land nam Willem I als voorbeeld als het gaat om industrialisatie?
A
Belgie
B
Duitsland
C
Engeland
D
VS

Slide 5 - Quizvraag

Wat hoort niet bij Willem I?
A
Kanalen
B
Luchtvaart
C
Spoorwegen
D
Textielindustrie

Slide 6 - Quizvraag

Wie bedacht de stoommachine?
A
Thomas Newcomen
B
James Watt
C
Albert Einstein
D
Arjen Robben

Slide 7 - Quizvraag

In welk jaar reed de eerste trein in Nederland?
A
1838
B
1839
C
1841
D
1849

Slide 8 - Quizvraag

Voor industrialisatie
Na industrialisatie
Sleep  de kenmerken naar het juiste vak.
Eentonig werk
Huisnijverheid
stoommachines
Landbouwsamenleving
spierkracht en dieren
Steden ontstaan

Slide 9 - Sleepvraag

Welk begrip hoort er bij: mensen trokken van het platteland naar de stad.
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie
C
Industrialisatie
D
Infrastructuur

Slide 10 - Quizvraag

Mindmap
Pen en schrift op tafel, we gaan een mindmap maken over deze paragraaf. 

Slide 11 - Tekstslide

Sociale kwestie
De arbeiders hadden het zwaar tijdens de industriele revolutie.
Slechte woon en werkomstandigheden.
Deze problemen noemen we de sociale kwestie. 

Slide 12 - Tekstslide

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Samen sterk
Er was nog geen CAO.
De arbeiders gingen zich organiseren in vakbonden.
Samen sta je sterk.
Arbeiders gingen protesteren tegen de slechte werkomstandigheden.

Slide 17 - Tekstslide

Vakbond
Een vakbond organiseerde stakingen en oefende druk uit op de fabriekseigenaren.
Mensen sloten zich aan bij een vakbond die bij hen past.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Verschillen
Het was lastig om de arbeiders te verenigen. Er waren in Nederland verschillende politieke stromingen zoals de confessionelen, liberalen en de socialisten. 

Slide 20 - Tekstslide

Socialisten
De socialisten richten hun eigen vakbond op. Socialisten vinden dat iedereen gelijkwaardig is, de inkomensverschillen moeten zo klein mogelijk zijn en de overheid moet veel meer doen om de arbeiders te helpen. 

Slide 21 - Tekstslide

Confessionelen
Ook de protestanten en katholieken richten hun eigen vakbonden op. Deze vakbonden waren minder fel dan die van de socialisten. 

Slide 22 - Tekstslide

Onder druk
Bij een staking legden arbeiders het werk dan massaal neer.
De fabrikant kon dan meestal niks anders doen dan luisteren of iedereen massaal ontslaan. 

Slide 23 - Tekstslide

Kinderwetje
De liberaal Samuel van Houten bedacht in 1874 het kinderwetje van Van Houten. Kinderen tot 12 jaar mochten niet langer in de fabriek werken. 

Slide 24 - Tekstslide

Sociale wetten
In 1889 kwam er een Arbeidswet:
Fabrieken moesten geïnspecteerd worden om te kijken of ze zich aan de wet hielden.
Vrouwen kregen kortere werktijden, ze konden beter voor hun gezin gaan zorgen.

Slide 25 - Tekstslide

Leerplichtwet
In 1901 werd de Leerplichtwet ingevoerd.
Kinderen van 6 tot en met 12 moesten voortaan verplicht naar school.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

SDAP
De socialisten wilden invloed in de politiek. In 1894 richten ze hun eigen politieke partij op: SDAP.
Sociaal Democratische Arbeiders Partij. 

Slide 28 - Tekstslide

Stemrecht
In 1886 mochten de mannen die konden lezen en schrijven stemmen.
26% van de mannen.
Censuskiesrecht.
Bijna geen arbeiders.
Veel arbeiders konden niet lezen en schrijven.
Veel liberalen.

Slide 29 - Tekstslide

Samenstelling Tweede Kamer

Slide 30 - Tekstslide

Strijd om algemeen kiesrecht
De socialisten wilden graag algemeen kiesrecht. Dan zouden de armen ook mogen stemmen en de socialisten meer zetels krijgen. 
Doel: wetgeving om de zwakkeren te beschermen.

Slide 31 - Tekstslide

Algemeen kiesrecht
Vanaf 1917 mochten alle mannen vanaf 21 jaar en ouder stemmen.
Algemeen kiesrecht zou de arbeiders helpen aan een beter leven.
Politiek zouden ze iets kunnen veranderen.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Deal
Pacificatie van 1917:
Confessionelen wilden de schoolstrijd beslissen, socialisten algemeen kiesrecht. Beide stromingen gaan elkaar helpen. 
Wie krijgen er niks?

Slide 34 - Tekstslide

Positie van de vrouw
Rond 1900 was de positie van de vrouw slechter dan die van de man.
Geen kiesrecht.
Bijna geen kans op een opleiding.
Verdienden minder.
Afhankelijk van de man.

Slide 35 - Tekstslide

Feministen
Protest tegen de slechtere positie van de vrouw.
Vrouwenbeweging van vrouwen uit midden en hogere klasse kwam in opstand.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Feminisme
Feministen streden voor:
Betere onderwijskansen.
Vrouwenkiesrecht.
Gelijke verdiensten.
Aletta Jacobs.
Wilhemina Drucker.

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Vrouwenkiesrecht
In 1919 kwam er algemeen kiesrecht voor iedereen vanaf 21 jaar.
De feministen hebben voor dan hun doel bereikt.

Slide 40 - Tekstslide

Quiz
Eens kijken wie er goed heeft opgelet..

Slide 41 - Tekstslide

Welk middel kan een vakbond inzetten om een werkgever onder druk te zetten?
A
Sabotage
B
Staking
C
Stemming
D
Ontslag nemen

Slide 42 - Quizvraag

Hoe noemen we de problemen van de arbeiders eind 19de eeuw?
A
Liberale kwestie
B
Corona
C
Sociale kwestie
D
Asociale kwestie

Slide 43 - Quizvraag

Wie bedacht het kinderwetje van 1874?
A
Johan Rudolf Thorbecke
B
Mark Rutte
C
Koning Willem III
D
Samuel van Houten

Slide 44 - Quizvraag

In welk jaar kregen alle mannen kiesrecht?
A
1917
B
1918
C
1919
D
1920

Slide 45 - Quizvraag

Welke vrouw streed voor algemeen kiesrecht?
A
Femke Halsema
B
Sylvana Simons
C
Aletta Jacobs
D
Jackie Groenen

Slide 46 - Quizvraag

Welke politieke partij hoort er bij de socialisten?
A
VVD
B
SDAP
C
ARP
D
D66

Slide 47 - Quizvraag

Welke twee politieke stromingen sloten er een deal in 1917?
A
Liberalen en populisten
B
Liberalen en confessionelen
C
Socialisten en liberalen
D
Socialisten en confessionelen

Slide 48 - Quizvraag

En nu?
Maak de vragen van paragraaf 3
Bekijk de filmpjes over dit onderwerp. 

Slide 49 - Tekstslide