Wilskracht & Motivatie

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesStudievaardigheden+1Middelbare schoolMBOvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6Studiejaar 1-4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

  • Sluit de les op gepaste wijze af.
Welke manier van motiveren past beter bij jou?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Soorten motivatie

Er zijn 2 soorten motivatie:

1. Intrinsieke = motivatie van binnenuit
2. Extrinsieke = motivatie van buitenaf

Slide 5 - Tekstslide

  • Lees de slide voor. 
Extra informatie
De twee soorten motivatie waar we op doelen zijn autonome (willen) en gecontroleerde (moeten) motivatie. Autonome en gecontroleerde motivatie zijn toevoegingen op de 'Self Determination Theory' van Ryan en Deci. Meer informatie over deze theorie vind je in het artikel "Self-Determination Theory and the  Facilitation of Intrinsic Motivation, Social Development, and Well-Being" via deze link. Een overzicht van de verschillende soorten motivatie kun je vinden in het motivatiecontinuüm via deze link.



Motivatie van binnenuit

Bij deze soort motivatie doe je iets 
omdat je vindt dat het zinvol, 
nuttig of belangrijk is. Of 
gewoon omdat je het leuk vindt!

Slide 6 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.
Extra informatie
Met motivatie van binnenuit bedoelen we zowel autonome motivatie (hier kies je voor omdat je het belangrijk of zinvol vindt) als intrinsieke motivatie (dat zijn de dingen waar je 's nacht's voor wakker gemaakt mag worden). 


Motivatie van buitenaf

Bij deze soort motivatie doe je 
iets omdat het van iemand anders
 moet, omdat je een beloning krijg 
of om een straf te voorkomen.

Slide 7 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.
Extra informatie:
Met motivatie van buitenaf bedoelen we gecontroleerde motivatie. Dit valt onder extrinsieke motivatie waar je niet voor kiest (Zie het motivatiecontinuüm in de vorige slide). Je vertoont gedrag enkel voor een beloning, het ontwijken van een straf van buiten of een negatief gevoel zoals schuld of schaamte.


Soorten motivatie

Slide 8 - Tekstslide

  • Lees de slide voor. 
Extra informatie
De twee soorten motivatie waar we op doelen zijn autonome (willen) en gecontroleerde (moeten) motivatie. Autonome en gecontroleerde motivatie zijn toevoegingen op de 'Self Determination Theory' van Ryan en Deci. Meer informatie over deze theorie vind je in het artikel "Self-Determination Theory and the  Facilitation of Intrinsic Motivation, Social Development, and Well-Being" via deze link. Een overzicht van de verschillende soorten motivatie kun je vinden in het motivatiecontinuüm via deze link.

Motivatie hebben is de basis 
om aan de slag te gaan met een doel, 
of zowel school als voor andere dingen

Slide 9 - Tekstslide

  • Sluit de les op gepaste wijze af.


Kruispunt van motivatie

Volgens ons ben je op je best daar waar
de drie vragen van motivatie bij elkaar 
komen: 
1. Wat vind ik leuk?
2. Waar ben ik goed in?
3. Wat vind ik belangrijk?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Kruispunt van motivatie


1. Wat vind ik leuk?


Noteer in de cirkel wat je leuk vindt.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Kruispunt van motivatie


2. Waar ben ik goed in?

Noteer in de cirkel
waar je goed in bent.  

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Kruispunt van motivatie


3. Wat vind ik belangrijk?

Noteer in de cirkel 
wat je belangrijk vindt.


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies



Kruispunt van motivatie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

  • Sluit de les op gepaste wijze af.

Slide 17 - Tekstslide

Module inzicht: Je kunt invloed uitoefenen op je eigen gedrag.

Les inzicht: Je wilskracht kan op raken. Daarom is het handig om dingen voor elkaar te krijgen zonder dat deze veel wilskracht kosten. Iets wat weinig wilskracht kost is een gewoonte. Van onze gewoontes kunnen we leren hoe we dingen met minder wilskracht kunnen doen. 


Wat is wilskracht volgens jou?

Slide 18 - Open vraag

  • Leg uit dat het dus gaat om 3 dingen die je kunt doen om het makkelijker te maken om je gewoonte uit te voeren.
Extra informatie
Belangrijk hierbij is dat de leerlingen dingen opschrijven die de drempel zo laag mogelijk maken. Het zorgt er dus voor dat ze nog minder stappen hoeven te zetten om hun gewoonte uit te voeren.
Enkele voorbeelden:
  • Je sportkleding helemaal klaar leggen, zodat je het alleen nog hoeft aan te trekken om te gaan sporten.
  • Je leesboek op je hoofdkussen leggen, zodat je het al in je handen hebt om naar bed te kunnen gaan en nog een stukje kan lezen. 
  • Een stofzuiger klaarzetten in je kamer, zodat je hem alleen nog maar aan hoeft te zetten om te gaan schoonmaken.
  • Je schoolboeken al helemaal op de juiste pagina open leggen op je bureau met pen en papier erbij.
Wilskracht


Het vermogen 
om te doen wat
je moet doen,
ook als je daar
geen zin in hebt.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marshmallow test?
Een kind krijgt een marshmallow aangeboden en mag kiezen: eet deze nu op, of wacht even en je krijgt er straks twee. Wat zal het doen? 

En wat zegt die keuze over zijn of haar toekomst?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marshmallow  Test

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat vind jij soms lastig om te doen?
I

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Tip 1: herinner jezelf

Je omgeving heeft veel invloed op je
gedrag. Je kan jezelf een duwtje
in de goede richting geven door
jezelf slim te herinneren aan een taak.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Slim je gedrag veranderen


In het volgende filmpje zie je een
voorbeeld van nudgen

Slide 24 - Tekstslide

  • Klik de slide verder naar het volgende filmpje.

Slide 25 - Video

  • Speel het filmpje af.


Nudgen

Nudgen is een duwtje in de goede 
richting geven. Het kan alles 
zijn waardoor mensen ander 
gedrag laten zien dan ze 
normaal zouden doen. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat kan jij gebruiken als nudge of
herinnering?

Slide 27 - Open vraag

  • Laat de leerlingen hun antwoorden, die ze of in het boek of op het werkblad hebben opgeschreven, met elkaar te delen. 


Tip 2: Maak het leuk

Als iets leuk is, kost het minder
wilskracht om te doen. 
Zelfs dingen waar je geen zin in hebt
kan je vaak leuker maken. 

Slide 28 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.
Extra informatie
Denk terug aan het voorbeeld van tandenpoetsen. Het zien van je tandenborstel herinnert je eraan dat het poetsen van je tanden zorgt voor een lekkere frisse adem. Die gedachte maakt het makkelijker om het ook echt te gaan doen. Wanneer je iets moet doen waarbij de actie langer duurt, minder leuk is of de beloning nog niet zo duidelijk en direct is helpt het om wat je wilt of moet doen zo leuk mogelijk te maken voor jezelf.
Bijvoorbeeld: Wanneer je je huiswerk gaat maken met lekkere snacks erbij en leuke muziek is dat vooruitzicht al een stuk fijner en vergroot je de kans dat je het ook echt gaat doen.


Tip 3: maak het makkelijk

Om echt aan de slag te gaan met dat 
wat je wilt of moet doen is het 
belangrijk dat het makkelijk is 
om te beginnen. 


Slide 29 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.
Extra informatie
Bij deze stap gaat het om het voor jezelf zo makkelijk mogelijk te maken om aan de slag te gaan. Mensen zijn van nature namelijk geneigd om te kiezen voor de makkelijkste optie. 



Hoe minder stappen je hoeft te zetten, 
hoe makkelijker je kan beginnen  

Slide 30 - Tekstslide

  • Lees de slide voor.
Extra informatie: 
Uit onderzoek is gebleken dat mensen eerder geneigd zijn om de weg van de minste moeite te nemen, indien de beloning vergelijkbaar is. Dit fenomeen wordt ook wel de "Law of least effort" genoemd. Het is dus niet gek dat wanneer je thuis bent gekomen en op de bank ploft je eerder geneigd bent om nog even een serie te kijken dan op te staan en al je schoolwerk erbij te pakken. Het helpt daarom om het gewenste gedrag zo laagdrempelig mogelijk te maken. 



Zorg bijvoorbeeld dat alles al klaarligt
wanneer je wilt gaan leren


      


      
     Je hoeft dan alleen nog te gaan zitten!     

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Schrijf 2 dingen op die je kan doen zodat je
makkelijker aan de slag kunt gaan

Slide 32 - Open vraag

  • Leg uit dat het dus gaat om 3 dingen die je kunt doen om het makkelijker te maken om je gewoonte uit te voeren.
Extra informatie
Belangrijk hierbij is dat de leerlingen dingen opschrijven die de drempel zo laag mogelijk maken. Het zorgt er dus voor dat ze nog minder stappen hoeven te zetten om hun gewoonte uit te voeren.
Enkele voorbeelden:
  • Je sportkleding helemaal klaar leggen, zodat je het alleen nog hoeft aan te trekken om te gaan sporten.
  • Je leesboek op je hoofdkussen leggen, zodat je het al in je handen hebt om naar bed te kunnen gaan en nog een stukje kan lezen. 
  • Een stofzuiger klaarzetten in je kamer, zodat je hem alleen nog maar aan hoeft te zetten om te gaan schoonmaken.
  • Je schoolboeken al helemaal op de juiste pagina open leggen op je bureau met pen en papier erbij.


Het werkt ook andersom! 


Zorg dat de dingen die je afleiden 
lastiger worden om te doen. Zet je 
telefoon bijvoorbeeld uit als je 
gaat leren. 

Slide 33 - Tekstslide

Extra informatie
Wanneer gedrag wat we normaal gesproken makkelijk vinden om uit te voeren lastiger wordt, zijn we minder snel geneigd om dat te gaan doen. Voor de dingen die we snel geneigd zijn om te doen maar liever niet willen doen, helpt het dus om juist stappen toe te voegen. Wanneer je bijvoorbeeld minder TV wilt kijken kan het helpen om de batterijen uit de afstandsbediening te halen, zo kost het opeens een stuk meer moeite om TV te kijken. 


Tip 4: beloon jezelf

Een beloning maakt het uitvoeren van 
je gewoonte leuker en stimuleert je 
om het nog een keer te gaan doen.

Slide 34 - Tekstslide

Extra informatie
Wanneer je een beloning krijgt komt er een stofje vrij in je hersenen genaamd 'dopamine'. Dopamine zorgt ervoor dat we ons gelukkig en beloond voelen. Het komt vrij wanneer je bijvoorbeeld iets lekkers eet of iets leuks doet met je vrienden. 
Als je jezelf direct beloont nadat je iets hebt gedaan wat je wilde doen, zorgt dit ervoor dat je dit geluksgevoel de volgende keer weer wilt ervaren en datgene wat je wilde doen ook blijft doen.
Wat zou voor jou een
goede beloning zijn?

Slide 35 - Woordweb

  • Brainstorm met de klas over beloningen.
  • Laat de leerlingen zoveel mogelijk beloningen voor zichzelf bedenken en delen.
Extra informatie
Er zijn twee dingen belangrijk bij het bedenken van een goede beloning. Ten eerste is het belangrijk dat de beloning op korte termijn gegeven kan worden na het gedrag. Als tweede is het belangrijk dat de beloning speciaal voelt en niet iets is wat de leerling toch al zou doen/krijgen.