Het verhaal van Mozes
1 / 28
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Abraham heeft gereisd van
A
van Israël naar Egypte
B
van Ur naar Haran en van Haran naar Israël
C
van Ur naar Haran
D
van Haran naar Israël
Slide 2 - Quizvraag
Abraham kreeg twee zonen; Isaäk en Ismaël. Wie kreeg de erfenis?
A
Ismaël
B
Ze kregen beide niks van de erfenis.
C
Ze kregen allebei een deel.
D
Isaäk
Slide 3 - Quizvraag
Isaäk kreeg ook twee zoons. Wie kreeg de erfenis?
A
Geen van beide.
B
Jacob
C
Ze kregen beide een deel.
D
Esau
Slide 4 - Quizvraag
De aartsvaders van het Joodse volk zijn Abraham, Isaäk en
A
Jacob
B
Ismaël
C
Esau
D
Jozef
Slide 5 - Quizvraag
Zij woonden in het land
A
Libanon
B
Egypte
C
Israël
D
Syrië
Slide 6 - Quizvraag
Jacob kreeg 12 zoons en zijn lievelingszoon was
A
Benjamin
B
Ruben
C
Jozef
D
Juda
Slide 7 - Quizvraag
Jozef kwam in Egypte terecht en later
A
ging hij weer terug naar Israël
B
kwam zijn familie ook in Egypte wonen
C
ging hij op vakantie naar Nederland
D
kwam zijn zus ook in Egypte wonen
Slide 8 - Quizvraag
Dromen van Jozef
Slide 9 - Woordweb
Het gezin van Jacob groeide uit tot een volk. Hoe lang duurde het voordat er problemen ontstonden?
Slide 10 - Open vraag
Wat zie je hier?
Slide 11 - Open vraag
Wat zie je?
Slide 12 - Open vraag
Hoe heet het feest dat de Joden vieren als ze de bevrijding uit Egypte herdenken?
Slide 13 - Open vraag
Hoe heet de maaltijd die de Joden bij dit feest, Pesach, eten?
Slide 14 - Open vraag
Sederschotel
Slide 15 - Woordweb
De Joden kregen in de woestijn een aantal regels. Die noemen we ook wel
A
geboden
B
verboden
C
maatregels
D
spelregels
Slide 16 - Quizvraag
Noem een gebod/ regel
Slide 17 - Woordweb
Waarom is het goed dat er regels zijn denk je?
Slide 18 - Open vraag
Het verhaal van de aartsvaders gaat over familie. Hoe belangrijk vind jij familie?
Slide 19 - Open vraag
Hoe heet het feest over de tien geboden?
A
Simchat Bijbel
B
Simchat Tora
C
Simchat Koran
D
Simchat TeNaCh
Slide 20 - Quizvraag
Eerbied = ?
Slide 21 - Woordweb
Waaraan denk je bij "Heb eerbied voor je ouders'?
Slide 22 - Open vraag
Ouders en kinderen gaan op dezelfde manier met elkaar om als 100 jaar geleden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quizvraag
Je mag geen vals getuigenis spreken betekent
A
niet liegen
B
geen halve waarheden spreken
C
niet roddelen
D
niet dat een leugentje om bestwil niet mag
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Video
Onderzoeken of mensen liegen is lastig
A
Niet waar
B
Waar
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Video
Ik heb veel geleerd dit jaar
A
Klopt!
B
Zeker weten!
C
Ja, inderdaad!
D
Natuurlijk!
