H2.2 VMBO-TH2

Hoofstuk 2 Steden
2.2 De groei en opbouw van steden
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofstuk 2 Steden
2.2 De groei en opbouw van steden

Slide 1 - Tekstslide

Rijke en arme steden
Een stad in een arm land ziet er anders uit dan een stad in een rijk land. Deze paragraaf gaat over dit verschil. 

Slide 2 - Tekstslide

Steden in rijke landen
Deze steden bestaan en groeien al heel lang: sinds de industriële revolutie (1750-1900) groeit de stad hard. Rond het centrum kwamen fabrieken en woningen voor de arbeiders. 
Vanaf 1960 neemt de welvaart, rijkdom, toe. De gezinnen in de stad wilden graag rust en ruimte. Daarom verhuisden ze naar het platteland! 

De trek uit de stad naar het platteland heet suburbanisatie.

Slide 3 - Tekstslide

Dus, suburbanisatie = trek van de stad naar het platteland.
Wat was urbanisatie ook alweer?

Slide 4 - Open vraag

Steden in rijke landen
Veel mensen gaan rond de stad in dorpen wonen. De dorpen groeien en worden later kleine 'woonsteden' met laagbouw = suburbs. 

Ze horen bij de stad. 

Slide 5 - Tekstslide

Steden in rijke landen
Het centrum van een stad staat vol met wolkenkrabbers met kantoren, chique winkels en uitgaansgelegenheden. 
Dit centrum heet het CDB: Central Business District. 
Er woon hier bijna niemand. Een Europese stad heeft vaak wel een historisch centrum met huizen.

Slide 6 - Tekstslide

Steden in rijke landen
Dus: 
  • Centrum: CBD. Er wonen weinig mensen in een Amerikaanse stad. Dit is anders in Europese steden. 

  • Suburbs: vroeger het platteland/ de kleine dorpen rond de stad. Nu is het echt een onderdeel van de stad waar veel mensen wonen.

Slide 7 - Tekstslide

2.1
Waar liggen veel succesvolle steden?
A
In de bergen
B
Aan het water
C
Dichtbij andere landen
D
Dichtbij het platteland

Slide 8 - Quizvraag

Megastad
Wereldstad
Hoofdstad
Primate City
Hier wonen meer dan 10 miljoen mensen.
Liggen grotendeels in Azië. 
Veel inwoners en veel invloed op de wereld.
New York, Tokyo, Londen en Parijs.
Hier zit vaak de regering.
Amsterdam.
1 superstad in een land.
Mexico-stad of Parijs.

Slide 9 - Sleepvraag

2.1
Wat is de verstedelijkingsgraad?
A
De jaarlijkse groei van de stad.
B
Het vestigingsoverschot.
C
Her percentage mensen van een land in de stad.
D
De groei van steden.

Slide 10 - Quizvraag

Steden in armen landen
In arme landen begon de urbanisatie pas later: vanaf 1960. Er was veel armoede op het platteland en de mensen gingen in de stad wonen in de hoop hier werk te vinden. 
De mensen bouwden aan de rand van de stad een huisje, je woonde hier een stuk goedkoper dan in de stad maar je moet vaak uren reizen naar het centrum. 
Er zijn ook veel krottenwijken, deze vindt je op gevaarlijke plekken: langs een spoorlijn, een steile helling of bij een vuilstortplaats. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Stad in een arm land
Dus: 
  • Mensen met weinig geld wonen in de randzone. 
  • Veel mensen wonen in krottenwijken: huizen met slechte bouwmaterialen, geen riolering, zonder waterleiding. Als mensen hier lang wonen, gaan ze hun 'krot' opknappen. 
  • Klein CBD, een aantal buurten voor de middenklasse en de rijke. 

Slide 13 - Tekstslide

Planning
Een groot verschil tussen de rijke en de arme steden is: goede stadsplanning. 
Bij stadsplanning wordt van tevoren een plan gemaakt over de inrichting van de stad, de mensen houden zich aan de regels en wetten over waar je mag bouwen. 
Er is voldoende geld voor de nodige infrastructuur: straten, riolering, waterleiding, internetkabels etc. 
Het bestuur in de arme stad heeft weinig geld en de groei is zo snel dat planning niet lukt. 

Slide 14 - Tekstslide