Kapitel 2 werkwoorden

 werkwoorden
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

wohnen
ich wohn e
du wohn st
er/sie/es wohn t
wir wohn en
ihr wohn t
sie wohn en
Sie wohn en

Slide 2 - Tekstslide

Hoe ver ben ik?
A
Ik snap alles.
B
Ik snap het een beetje.
C
Ik snap het niet.

Slide 3 - Quizvraag

machen
Warum ... er das?
A
machen
B
macht
C
mache
D
machst

Slide 4 - Quizvraag

lieben
... du deine Freundin?
A
liebe
B
lieben
C
liebt
D
liebst

Slide 5 - Quizvraag

wohnen
Du ...... in Spanien.
A
wohne
B
wohnen
C
wohnt
D
wohnst

Slide 6 - Quizvraag

heißen
Ihr ... Sandra und Felix.
A
heißen
B
heißt
C
heißst
D
heiße

Slide 7 - Quizvraag

fahren
Wir ..... oft mit dem Zug.
A
fahren
B
fahre
C
fahret
D
fahr

Slide 8 - Quizvraag

lieben
Warum ... er Fußball so sehr?
A
liebt
B
liebe
C
lieben
D
liebst

Slide 9 - Quizvraag

suchen
Ich ..... meine Freundin.
A
suchst
B
sucht
C
suche
D
suchen

Slide 10 - Quizvraag

wohnen
Am besten ... man in Australien.
A
wohnen
B
wohne
C
wohnst
D
wohnt

Slide 11 - Quizvraag

Hoe ver ben ik?
A
Ik snap alles.
B
Ik snap het een beetje.
C
Ik snap het niet.

Slide 12 - Quizvraag

machen
Peter, ... du das Fenster zu?

Slide 13 - Open vraag

wohnen
... du nicht mehr bei deinen Eltern?

Slide 14 - Open vraag

reisen
Wir ... nächstes Jahr nach Japan.

Slide 15 - Open vraag

schicken
Tina ... ihrer Familie eine Karte.

Slide 16 - Open vraag

heißen
Er ... doch Tim?

Slide 17 - Open vraag

het voltooid deelwoord
van regelmatige werkwoorden

Slide 18 - Tekstslide

het voltooid deelwoord

wohnen          ge  -                  - t
spielen            ge -                   - t
wohn
spiel

Slide 19 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord van het werkwoord 'kaufen' is
A
gekauft
B
gekaufd
C
kauft
D
kaufen

Slide 20 - Quizvraag

reisen
Wir sind nach Kopenhagen .......
A
gereisen
B
gereist
C
gereisd
D
reist

Slide 21 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van het werkwoord 'wohnen' is
A
wohnen
B
gewohnd
C
gewohnt
D
wohnt

Slide 22 - Quizvraag

leben
Hast du hier immer .......
A
gelebt
B
gelebd
C
geleben
D
geleebt

Slide 23 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van het werkwoord 'machen' is
A
macht
B
gemacht
C
machen
D
gemachd

Slide 24 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van het werkwoord 'spielen' is
A
gespielt
B
spielt
C
gespield
D
spield

Slide 25 - Quizvraag

lernen
Wir haben gut ....
A
gelernd
B
gelernt
C
lernen
D
geleerd

Slide 26 - Quizvraag

kaufen
Wir haben Chips........

Slide 27 - Open vraag

kochen
Ich habe Sushi..........

Slide 28 - Open vraag

Hoe ver ben ik?
A
Ik snap alles.
B
Ik snap het een beetje.
C
Ik snap het niet.

Slide 29 - Quizvraag