Middeleeuwen; Monniken en Ridders 5.1 en 5.2

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frankische Rijk

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Weet jij welk jaar bij welke gebeurtenis past?
Test je kennis over het onderwerp van deze week!
Karel de Grote krijgt een witte olifant cadeau.
Karel de Grote werd koning van de Franken.
Door de paus gekroond tot keizer van
het westen.
Karel de Grote overlijdt. 
768
800
801
814

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie is wie?
Hieronder staat een tekst over Herbert, Graaf Ulbrecht en Karel de Grote. Wie is wie in de tekst?
is de leenman van Karel de Grote
is de leenheer van graaf Ulbrecht
is de leenheer van Karel de Grote
is de leenman van Herbert
Herbert is een horige. Hij woont en werkt op het land van graaf Ulbrecht. Graaf Ulbrecht bestuurt een deel van het rijk van Karel de Grote.
Karel de Grote
Graaf Ulbrecht
Herbert
niemand
niemand

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Graaf
Karel de Grote
Priester

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Karel de Grote
Edelen
Ridders
Horigen
Graafschap
Hertogdrom

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een boek over Karel de Grote geschreven door iemand die hem heeft gekend. 
Een beeld van Karel de Grote gemaakt in 1349 (ruim 500 jaar na zijn dood)
Directe bron
Indirecte bron

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist
Onjuist
Aken was de hoofdstad van het Frankische Rijk
Karel de Grote werd in het jaar 850 tot keizer gekroond.
De edelen hielpen Karel de Grote bij het bestuur
Nijmegen was de hoofdstad van het Frankische Rijk

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke feiten weet je van Willibrord?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bonifatius en Wilibrord wilden zoveel mogelijk mensen bekeren tot het christendom, we noemen deze mensen:

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de naam van de stad die vaak door de Vikingen werd geplunderd?
A
Amsterdam
B
Dorestad
C
Aken
D
Nijmegen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vikingen waren...
A
Plunderaars
B
Landbouwers
C
Handelaren
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 13 - Video

Maurice van der Bij: Echt monnikenwerk
https://www.youtube.com/watch?v=7Xr11M_NjVo

Wie is het hoofd van de katholieke kerk?
A
Bisschop
B
Paus
C
Kardinalen
D
Priester

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Monniken en nonnen leefden in kloosters.
2. de bisschop was het hoofd van het klooster.
3. De abt zorgde voor een strakke dagindeling van afwisselen bidden en werken.
A
alle antwoorden zijn juist
B
1 is juist, 2 en 3 onjuist
C
alle antwoorden zijn onjuist
D
alleen 2 is onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe verspreidde het christendom zich over Europa?
Twee antwoorden zijn goed.
A
Doordat de leiders christelijk werden en hun onderdanen dwongen christelijk te worden
B
Doordat leiders gedwongen werden christelijk te worden door de paus
C
Doordat monniken het volk gingen kerstenen
D
Doordat het volk de leiders dwong om christelijk te worden

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als een bisschop een leen bestuurt spreken we van:
A
Wereldlijke macht
B
Geestelijke macht

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste volgorde van de standenmaatschappij?
A
De eerste stand was de de geestelijkheid De tweede stand was de adel De derde stand waren de boeren
B
De eerste stand was de adel de tweede stand waren de boeren De derde stand was de geestelijkheid
C
De eerste stand was de adel De tweede stand was de geestelijkheid De derde stand waren de boeren
D
De eerste stand was de geestelijkheid De tweede stand waren de boeren De derde stand was de adel

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De standenmaatschappij vindt zijn oorsprong in:
A
De renaissance
B
De middeleeuwen
C
De verlichting
D
De agrarische revolutie

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een standenmaatschappij?
A
Een samenleving waarin iedereen gelijk was.
B
Een samenleving zonder koning of keizer.
C
Een samenleving waarin de geestelijken alle beslissingen maakten.
D
Een samenleving waarin sociale verschillen tussen mensen worden vastgelegd

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend het begrip?
bisschop
A
Een geestelijke die in een klooster werkt en woont.
B
Een geestelijke die rondtrekt.
C
Een christelijke leider van een bepaald gebied.
D
Iemand die in dienst is van de kerk.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Was er in de standenmaatschappij veel sociale mobiliteit?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Germaanse
godsdiensten

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies