De Wonderlijke Wereld van Kikkers

De Wonderlijke Wereld van Kikkers

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je de delen van een kikker benoemen en zijn leefomgeving beschrijven.

Introduceer de les en laat de leerdoelen zien.

Wat weet jij al over de kikker?

Wat zijn kikkers?

Kikkers zijn amfibieën die in het water en op het land leven. Ze hebben een platte kop, grote ogen en zwemmen met hun achterpoten.

Vertel de leerlingen wat kikkers zijn en wat hun eigenschappen zijn.

Lichaamsdelen

Kikkers hebben een kop, romp en poten. Ze hebben ook longen om adem te halen en een huid die hen helpt om te ademen. Hun huid is glad en nat.

Laat de leerlingen de delen van een kikker benoemen en leg uit waar deze voor dienen.

Leefomgeving

Kikkers leven in het water en op het land. Ze houden van vochtige en natte omgevingen. Kikkers eten insecten en andere kleine dieren.

Beschrijf de leefomgeving van kikkers en laat enkele fotos van hun omgeving zien.

Eieren leggen

Kikkers leggen eieren in het water. Ze leggen hun eieren in groepen die kikkerdril worden genoemd. De eieren groeien uit tot kikkervisjes.

Laat enkele fotos van kikkerdril zien en leg uit hoe kikkervisjes ontstaan.

Transformatie

Kikkervisjes groeien uit tot kikkers door een proces dat metamorfose wordt genoemd. Dit proces duurt een paar maanden. Tijdens de metamorfose krijgen ze poten en verandert hun lichaam.

Laat de leerlingen fotos van kikkervisjes en kikkers zien en leg uit wat metamorfose is.

Soorten kikkers

Er zijn meer dan 7.000 verschillende soorten kikkers. Ze komen voor over de hele wereld, behalve op Antarctica. Sommige kikkers zijn giftig en sommige zijn erg groot.

Laat enkele fotos van verschillende soorten kikkers zien en leg uit dat ze in verschillende gebieden voorkomen.

Quiz

Test je kennis over kikkers met deze quiz!

Geef de leerlingen een korte quiz om te testen wat ze hebben geleerd.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.